This lesson contains 30 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 1 min
Items in this lesson
Op tafel:
laptop
map
pen
Handboek
Welkom vwo 3
timer
10:00
Jas uit en over je stoel.
Tas van tafel.
Oortjes en telefoon in je tas.
Starten met 10 minuten NUMO
Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
Slide 1 - Slide
Vandaag donderdag 19 juni:
Numo: al gedaan
Nog 2 dagen voor de deadline van NUMO!
Herhaling
Recensieresultaat
Slide 2 - Slide
Periode 2
Oefenboek
Handboek
Hst 3 Perspectief
B, D, F*
Taalgebruik- hst 23
Verhalen - hst 9
Hst 6 Taal en identiteit
A, B, E, F*
Taal & Cultuur - hst 16
Taalgebruik- hst 1-6 + 8-10
Verhalen en gedichten - hst 10
Tekstvorm recencie
Taalgebruik - hst 1-6 + 8-10, 13
Verhalen en gedichten - hst 3, 4, 8, 9, 10
Vandaag herhalen we wat paars is
F*: zelfstudie
En NUMO!
Slide 3 - Slide
Wat je zegt, ben je zelf (hst 6A)
Slide 4 - Slide
Startopdracht
Schrijf het antwoord op:
Wat is een sociolect?
Wat is een neologisme?
Wat is codeswitchen?
Wat is het verschil tussen een taal en een dialect?
timer
3:00
Slide 5 - Slide
Begrippen
sociolect: taalvariant die afwijkt van de standaardtaal en die gebruikt wordt door een bepaalde sociale groep, bijvoorbeeld jongeren of wetenschappers.
jongerentaal: sociolect dat door jongeren gebruikt wordt.
straattaal: informele mengtaal die vooral door jongeren van verschillende culturen en achtergronden op school en op straat gesproken wordt en die sterk afwijkt van de standaardtaal.
Slide 6 - Slide
Begrippen
fantasietaal: nieuwe taal, bedacht door het schrijven van fictie.
neologisme: nieuwgevormd woord in een bestaande taal: kijkfile, ramptoerisme en plofkip
Slide 7 - Slide
Taal blijft hetzelfde
Doordat het gestandaardiseerd wordt
>> Standaardnederlands
Maar ook dan veranderen talen nog steeds en worden de wijzigingen steeds opnieuw opgenomen in woordenboeken en grammatica's.
En soms verandert de standaardtaal door dialecten (een regionale taalvariant). Taal: een (standaard)taalvariant die over meerdere regio's is verdeeld.
Slide 8 - Slide
codeswitchen: Het mengen van verschillende talen tijdens het spreken. Tijdens het codeswitchen pas jij je taal aan de situatie of aan je gesprekspartner aan.
Slide 9 - Slide
Fragment
>> Kijkvraag: Hoeveel dialecten hoor je?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Fragment
>> Hoeveel dialecten hoor je?
Slide 12 - Slide
Beeldtaal (hst 3B)
Slide 13 - Slide
Opdracht
Schrijf het antwoord op:
Wat is beeldtaal?
Waarom gebruik je beeldtaal?
Hoe heten de soorten beeldtaal die er zijn?
Wat is een infographic?
timer
4:00
Slide 14 - Slide
Vraag: Wat is beeldtaal? En waarom gebruik je het?
Antwoord:
1. Je communiceert niet met woorden of zinnen, maar met een beeld. Een beeld is een plaatje.
2. Je gebruikt beeldtaal om de tekst te versterken of duidelijker te maken.
3. Illustratief
3. Functioneel
Slide 15 - Slide
illustratief beeld
Het plaatje verduidelijkt de boodschap, maar zonder tekst begrijp je het plaatje niet.
Het plaatje is voor extra.
Slide 16 - Slide
functioneel beeld
Het plaatje (beeld) heeft een eigen boodschap.
Het plaatje is noodzakelijk.
Slide 17 - Slide
Vraag
Is de afbeelding hier functioneel of illustratief?
Het is een afbeelding van de kaft van een boek bij vragen over het boek.
Illustratief
timer
1:00
Slide 18 - Slide
timer
1:00
Vraag
Is de afbeelding hier functioneel of illustratief?
Het is een afbeelding van een gedicht met tekst en beeld. Tip: lees het gedicht.
functioneel (de vliegen)
Slide 19 - Slide
Wat is een infographic?
Een manier van functioneel beeld.
Het is een combinatie van beeld en tekst om een complex onderwerp uit te leggen.
Slide 20 - Slide
Infographic
Wat is het tekstdoel van deze infographic?
informeren (over hoe je gezonder aan de slag kunt in Almere)
timer
1:00
Slide 21 - Slide
Infographic
Stel je wilt inwoners van Almere informatie geven over hoe zij gezonder kunnen leven. Wat voor informatie geef je?
Je kunt 4 verschillende dingen zeggen: zie elke icoon.