Participatie

1 / 50
next
Slide 1: Slide
ParticipatieMiddelbare schoolMBOStudiejaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Participatie

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Bedenk bij elke tree een voorbeeld. 

Slide 4 - Slide

Opdracht: 
Je geeft aan één cliënt passende ondersteuning om zijn/haar doelen op het gebied van participatie te realiseren, uitgaande van de behoefte, mogelijkheden en kracht van de cliënt.

Slide 5 - Slide

Nieuw participatie doel:  
* ligt misschien een tree hoger. 
* frequentie ophogen.
* nieuwe/aangepaste activiteit in dezelfde tree. 
 

Slide 6 - Slide

Groepscode: LZML-9WGN

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

QUIZ 

Slide 15 - Slide

Het vermogen hebben om jezelf te kunnen redden met zo min mogelijk professionele ondersteuning

A
Eigen kracht
B
Empowerment
C
Zelfredzaamheid
D
Eigen regie

Slide 16 - Quiz

Leren om je eigen kracht beter te benutten
A
Eigen kracht
B
Zelfredzaamheid
C
Eigen regie
D
Empowerment

Slide 17 - Quiz

In staat zijn om je eigen keuzes te maken
A
Eigen regie
B
Empowerment
C
Zelfredzaamheid
D
Eigen kracht

Slide 18 - Quiz

Wat je zelf kunt doen, ook zelf doen
A
Empowerment
B
Zelfredzaamheid
C
Eigen kracht
D
Eigen regie

Slide 19 - Quiz

Kernwoorden Participatie
Empowerment - Leren om je eigen kracht beter te benutten.
Eigen regie- In staat zijn om je eigen keuzes te maken. 
Eigen kracht- Wat je zelf kunt doen, ook zelf doen. 
Zelfredzaamheid- Het vermogen hebben om jezelf te kunnen redden met zo min mogelijk professionele ondersteuning. 

Slide 20 - Slide

Netwerk in kaart brengen
Deelopdracht 2

Slide 21 - Slide

Netwerk  
Bespreken in groepjes: 
  • Zijn er mensen in het netwerk die kunnen helpen om het doel te bereiken? Wie zijn dat? Op welke manier kunnen ze helpen?
  • Hoe kunnen deze mensen worden benaderd?
  • Zijn er ook mensen in het netwerk die juist belemmeren bij het bereiken van het doel? Waardoor komt dat?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Voordeel:
Aangeven om wat voor relatie het gaat? (bv. spanning --------)

Je kan met kleurtjes aangeven om welke categorie het gaat.
(bv. familie- blauw)

Slide 25 - Slide

Voordeel: 
Je ziet in 1 oogopslag wie je wat kan vragen en waar het netwerk uitgebreid kan worden. 
(bv. buddy voor fietsen - bekende)

Slide 26 - Slide

Participatie doel en netwerk met cliënt bespreken: 
Oefening: invullen in 2-tallen
Wie zitten er in de cirkel van Lensink:
Intimiteit: partner, kinderen, ouders, broers, zussen, familie en hele goede vrienden. De mensen in deze cirkel steunen je door dik en dun. 
Vriendschap: Een kleine groep vrienden die dicht bij je staat en om wie je geeft. Ze weten veel van je, bijvoorbeeld wat je leuk vindt en wat je zorgen zijn. 
Bekenden: Dit is de cirkel die meestal de meeste namen heeft. Vaak mensen die je kent doordat je iets bezoekt, bijvoorbeeld je werk, de kerk, de buurt of een cursus.
Diensten: In deze cirkel komen de namen van mensen die iets voor je doen in ruil voor geld, bijvoorbeeld de kapper, de bakker of een begeleider.

Slide 27 - Slide

QUIZ
Inclusieve samenleving
inburgeringswet
inburgeren voor mensen met een beperking 

Slide 28 - Slide

Inburgeringscursus is verplicht voor iedereen die buiten Nederland komt en zich in Nederland wilt vestigen.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Iedereen die is ingeburgerd is verplicht om een participatieverklaring te tekenen. Hiermee verklaart iemand dat hij actief wil deelnemen aan de
Nederlandse samenleving. En dat hij respect heeft voor wat belangrijk is in Nederland.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Mensen met een beperking vallen alleen onder het VN-verdrag. Niet onder de Participatiewet en WMO.

A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De gemeente geeft ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Officieel heet deze wet WMO 2015.

Slide 32 - Slide

 Optie 1: Inclusieve samenleving
Waar valt nog winst te behalen? 
Bespreek in groepjes en maak als groep een pitch van max 2 minuten met verbeterpunten: 

Je benadert de cliënt gelijkwaardig.
Je denkt samen met de cliënt vanuit mogelijkheden en ontwikkeling.
Je toont oprechte belangstelling voor de leefwereld van de cliënt en naastbetrokkenen.
Je stimuleert de cliënt doelbewust en doelgericht om activiteiten op het gebied van participatie te ondernemen.
Je motiveert de cliënt om belemmeringen te overwinnen of te accepteren.
Je betrekt de omgeving van de cliënt bij participatie en schakelt hulp in van professionals in en buiten je organisatie.

Slide 33 - Slide

Optie 2: boom opdrachten
Thema 2 Begeleiden bij participatie: Opdracht 2, 7 en 10

Slide 34 - Slide

Sociale media 
Sociale media 

Slide 35 - Slide

Stelling: 

Het recht van een cliënt op vrije toegang tot internet botst met zijn recht op bescherming en goede zorg.

Slide 36 - Slide

Stelling:
De begeleider moet de kansen van sociale media als uitgangspunt nemen.

Slide 37 - Slide

Wat zijn de voor- en nadelen van Sociale media?

Slide 38 - Open question

Woorden sociale media
Leg de uitleg bij het juiste woord
(voorgedrukte woorden)

Slide 39 - Slide

Casus - bespreken in groepjes
De cliënt stuitert de nacht in na een avond surfen naar niets verhullende beelden op internet.
Wat doe je daaraan als begeleider?
Vaak is er sprake van een dubbele handelingsverlegenheid: de kennis van digitale media is beperkt, en seksualiteit een lastig bespreekbaar onderwerp.
Bedenk hoe je deze cliënt voorlichting gaat geven over de gevaren van internet.



Slide 40 - Slide

Begeleiden bij media-opdracht; 
1. Schrijf een stappenplan hoe je een cliënt begeleid bij een      datingsite.
2. Schrijf een stappenplan hoe je een cliënt begeleid bij het gebruik van Whatsapp. 
3. Schrijf een stappenplan hoe je een cliënt begeleid bij Tik Tok.

Slide 41 - Slide

Rouw & Verlies

Slide 42 - Slide

Waar wordt om gerouwd?
-op het gebied van participatie
- benoem een concreet voorbeeld!

Slide 43 - Open question

Stellingen
  • Iedereen kan rouwen
  • Aan rouwen zit een eindpunt
  • Als begeleider ben jij een essentieel onderdeel van het         rouwproces van een cliënt
  • Een verlies kent geen positieve kanten




Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Hoe kan je ondersteunen bij rouw?
Schrijf een concreet voorbeeld op:

Slide 48 - Open question

Praktische handvaten: 
Stilte: durf stilte te laten vallen. Geef de ruimte voor emoties en ventileren van gedachten. 
Lichaamstaal: medeleven en betrokkenheid tonen. 
Een arm om iemands schouder zegt meer dan woorden. 
Onder woorden brengen: uitnodigen tot praten. Helpen bij: ordenen, reflecteren op gevoelens, geven van informatie, confronteren. 
Praktische handreikingen: bv. correct brengen van slecht nieuws, verlenen van eerste hulp, verwijzen naar anderen, eerste hulp bieden en nazorg. 

Slide 49 - Slide

Casussen bespreken

Slide 50 - Slide