Herhaling Nederlands

• PAV
• Secundair onderwijs

Maak de onderstaande zin af
Communiceren is _________

Bij het uitwisselen van informatie is altijd een

 

die een                            stuurt naar een                               .

zender

ontvanger

boodschap

Die boodschap kun je geven met woorden =

of zonder woorden = 

verbaal

non-verbaal

0

Met mensen die je goed kent spreek je op een ________ manier.

Met mensen die je niet zo goed kent spreek je op een ________ manier.

Een middel is de manier waarop de zender een boodschap overbrengt naar de ontvanger.

juist

fout

Voorbeelden van
middelen.

Een _______ is de reden waarom de zender een boodschap overbrengt naar de ontvanger.

Waarom wil iemand
iets communiceren?

Maak de kruiswoordpuzzel op pagina 7

Gebruik deze woorden in de volgende opdracht.

Welke woorden heb je gevonden?

De spellings                            in Word gebruik je om te weten of het woord goed of fout geschreven is.

www.vandale.be of woordenlijst.org gebruik je voor

,geslachten, meervouden of de verleden tijd van een woord op te zoeken.

ww.vlaanderen.be/                          of www.                            .net gebruik je als je taaluitleg over een bepaalde taalregel op wil zoeken.

taaladvies

corrector

lidwoorden

Soms lees je een tekst en zie je een woord dat je niet begrijpt. Dan kun je op deze manier de betekenis achterhalen:
1. Afleiden uit de ____________: de zinnen ervoor en erna lezen.

Afleiden van het _______ zelf. Je kent een deel van het woord, of een woord dat erop lijkt, of een gelijkaardig woord in een andere taal.

Opzoeken in een __________ of op www._______.be

Checklist voor het maken van een affiche

Bekijk de woordenwolk op pagina 8.

Wat gebruik je in plaats van volledige zinnen?

Zorg voor een mooie:

Kies een aantrekkelijke:

1. afbeelding
2. lichaamshouding
3. leestekens
4. informatie

Zorg dat alle belangrijke __________ erop staat.

Kijk de affiche altijd na op _________.

Gebruik een aanspreking en slotformule zonder 

Vul een                              in dat kort zegt waarover de e-mail gaat.

Gebruik een duidelijke en overzichtelijke                                        .

Pas je                                  aan in formele situaties.

Kijk de tekst altijd na op                                     .

leesteken

onderwerp

bladschikking

taalgebruik

schrijffouten

Bekijk de woordenwolk op pagina 8.

Bekijk de woordenwolk op pagina 8.

Objectief vs subjectief