Laatste les: De bouwstenen van de Muziek - TEST

TEST: De bouwstenen van de Muziek
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MuzieklabDeeltijds kunstonderwijs

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TEST: De bouwstenen van de Muziek

Slide 1 - Slide

De vijf muzikale parameters of 'bouwstenen' zijn:

1. Tempo
2. Dynamiek
3. Klankkleur
4. Articulatie
5. Vorm 

Deze parameters bepalen hoe muziek klinkt en hoe het georganiseerd is. Ze beïnvloeden de manier waarop een muziekstuk wordt waargenomen en ervaren. 


Slide 2 - Slide

1. TEMPO

De snelheid van de muziek, vaak aangeduid in beats per minute (BPM) of met Italiaanse termen als adagio (langzaam), andante (wandeltempo), allegro (snel) en presto (zeer snel) etc.
Ook tempoveranderingen horen hierbij, zoals accelerando (versnellen) en ritenuto (vertragen).  

Slide 3 - Slide

2. Dynamiek
  • De variatie in geluidssterkte: Van zacht (piano) tot hard (forte) etc. 
  • De overgangen daartussen - harder worden, (crescendo), zachter worden (decrescendo), plotseling (terrassendynamiek) of geleidelijk (overgangsdynamiek). 

Slide 4 - Slide

3. Klankkleur
De unieke klank van een instrument of stem, waardoor je verschillende instrumenten van elkaar kunt onderscheiden, zelfs als ze dezelfde toonhoogte en toonduur hebben.
Voorbeeld: Een viool en een piano spelen allebei een 'a', maar hun klankkleur is totaal anders. De viool heeft een warm, strijkend geluid, terwijl de piano een percussief, getokkelde klank heeft.

Slide 5 - Slide

4. Articulatie
De manier waarop tonen worden gespeeld of gezongen, zoals: 
  • staccato (kort en afgebroken) of legato (vloeiend). 
  • Strijken of Pizzicato
  • met accenten of zonder accenten

Slide 6 - Slide

5. Vorm 
De structuur en organisatie van een muziekstuk, zoals de volgorde van melodieën, herhalingen en contrasten:
  • Intro - Verse (couplet) - Pre-Chorus - Chorus (refrein) - Bridge (brug) etc.
  • Vormschema in letters: A-A',     A-B-A,     A-B-C,     A-B-A-C-A etc.

Slide 7 - Slide

En nou een klein testje...

Slide 8 - Slide

Sleep het begrip naar de woorden die erbij horen
Langzaam - Snel
Zacht - Hard
Dynamiek
Tempo

Slide 9 - Drag question

Sleep de woorden naar waar ze bij horen: tempo of dynamiek
DYNAMIEK
TEMPO
Allegro
Slow
BPM
Piano
Mf
Ritenuto
Accelerando
Fade out

Slide 10 - Drag question

Accelerando betekent versnellen en hoort bij de parameter
A
toonhoogte
B
toonduur
C
tempo
D
dynamiek

Slide 11 - Quiz

Een ander woord voor 'dynamiek'
A
Klankkleur
B
Geluidsterkte
C
Toonhoogte
D
Sfeer van de muziek

Slide 12 - Quiz

Welk soort dynamiek hoor je in dit fragment?
A
Overgangsdynamiek
B
Crescendo en decrescendo
C
Terrassendynamiek

Slide 13 - Quiz

Welk teken gebruik je als wil dat de muziek steeds zachter klinkt?
A
<
B
pp
C
ff
D
>

Slide 14 - Quiz

DE PIANO SPEELT .....
A
LEGATO
B
STACCATO

Slide 15 - Quiz

Zet in volgorde van langzaam naar snel
A
allegro-andante-adagio
B
adagio-allegro-andante
C
andante allegro-adagio
D
adagio-andante-allegro

Slide 16 - Quiz

HET TEMPO IS...
A
ANDANTE
B
ADAGIO
C
ALLEGRO

Slide 17 - Quiz

HET TEMPO IS .....
A
ADAGIO
B
ANDANTE
C
ALLEGRO

Slide 18 - Quiz

Hoe heet het teken onder de noten?
A
Adagio
B
Crescendo
C
Decrescendo
D
Forte

Slide 19 - Quiz

Fast
Slow
Allegro
Slow
BPM =  80
BPM =  140

Slide 20 - Drag question

Welk woord past bij de volgende omschrijving?

De snelheid waarmee je iets doet of waarmee iets gebeurt.
A
Tempo
B
Ritme
C
Genre
D
Couplet

Slide 21 - Quiz

Geef enkele voorbeelden van articulatie in muziek;

Slide 22 - Open question

Geef enkele voorbeelden van tempo aanduidingen;

Slide 23 - Open question

Vergelijk het motief met variatie 2.

Wat wordt gevarieerd?
A
de toonhoogte
B
het ritme
C
het tempo
D
ritme en toonhoogte

Slide 24 - Quiz

Ik vond deze les leuk/interessant
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll