2.3

Hoofdstuk 2.3: vermenigvuldigen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2.3: vermenigvuldigen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 2.3
  • Kolomsgewijs en cijferen vermenigvuldigen   met hele getallen
  • Vermenigvuldigen met 10, 100 en 1000

Slide 2 - Slide

Programma / mededelingen
Lager dan een 5.5 op Hoofdstuk 1 behaald? => toets 2e poging aanvragen.
Instaptoets H2 nog niet gemaakt = instructie volgen + naar rekenen-niveau totdat je percentage kunt laten zien (thuis maken)
1. Zelfstandig en stil werken aan opdrachten H2 (achter in lokaal zitten):
     - 2.1 t/m 2.6 bij een score van 60 - 85%
     - 2.6 en examenopdrachten bij een score van > 85%
2. Instructie bij een score lager dan 60% (vooraan in lokaal zitten).
3. <40% of instaptoets niet af = reken niveau les volgen!!

Slide 3 - Slide

Vermenigvuldigen


Vermenigvuldigen is herhaald optellen.
Als je getallen met elkaar vermenigvuldigt, noem je het antwoord het product van de getallen. Bij een vermenigvuldiging mag je de volgorde van de getallen verwisselen.
Je kunt op verschillende manieren vermenigvuldigen:
uit het hoofd, kolomsgewijs of traditioneel.



Slide 4 - Slide

Splitsen

4x26 =   4x20 + 4x6 = 80+24 = 104

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Kolomsgewijs vermenigvuldigen

         45
         39x

Slide 7 - Slide

Kolomsgewijs vermenigvuldigen

      45
      39x
      ----
   1200 (30x40)
     150 (30x5)
    360 (9x40)
      45 (9x5)
  ------- +
   1755

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Traditioneel (cijferend) vermenigvuldigen 

      45                        17                   284
      39x                      57x                   26x
      ----                      ----                  -----
   
timer
3:00

Slide 10 - Slide

Traditioneel vermenigvuldigen? 

      45                     9x5=45         
      39x                   5 opschrijven, 4 onthouden,
      ----                    9x4=36, 4 erbij is 40
                               40 opschrijven
   

Slide 11 - Slide

Vermenigvuldigen met 10, 100, 1000

Bij vermenigvuldigingen met 10, 100, 1000 enzovoort komen er één of meer nullen achter het getal. Je telt het aantal nullen voor het juiste aantal nullen in het antwoord.

24 × 10 = 240
24 × 100 = 2400
24 × 1000 = 24 000

Slide 12 - Slide

Vermenigvuldigen met 10, 100, 1000

a) 0 x 27 =                              e) 30 x 6000 =

b) 930 x 100 =                        f) 300 x 60 =

c) 53 x 1000 =                        g) 130 x 50 =

d) 100 x 130 =                        h) 7000 x 5 =

timer
1:30

Slide 13 - Slide

Vermenigvuldigen met 10, 100, 1000

a) 0 x 27 =  27                        e) 30 x 6000 = 180.000

b) 930 x 100 = 93.000          f) 300 x 60 = 18.000

c) 53 x 1000 = 53.000          g) 130 x 50 = 6.500

d) 100 x 130 =  13.000          h) 7000 x 5 = 35.000

Slide 14 - Slide

2.3
* Lees de theorie
* Bekijk de animaties
* Maak alle opdrachten van paragraaf 2.3
* Stel vragen
* Succes!

Slide 15 - Slide