.. wordt door zorgverleners toegepast om de toestand van een zorgvrager in te schatten en daarmee de urgentie van de hulpverlening te bepalen.
A = Airway: is er ademhaling, is de luchtweg vrij?
B = Breathing: hoe klinkt de ademhaling, zijn er bijgeluiden?
C = Circulation: is er circulatie, wat is de kleur van de huid (bleek, grauw, blauw of roze)?
D = Disability: is de zorgvrager verward, heeft hij uitvalsverschijnselen?
E = Environment (omgevingsfactoren): is er paniek, is er dreiging van geweld, is de zorgvrager suïcidaal?