Grammatica klas 1

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is de persoonsvorm:
Welke leuke lieve leerling zal de juf chocola geven?
A
Welke
B
geven
C
zal
D
leerling

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Noteer het werkwoordelijk gezegde.
Binnenkort voeren politieagenten fietscontroles uit.

Slide 7 - Open question

Wat is het wg in de zin:
Wie zou hier toch zo netjes hebben opgeruimd?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

9b. Welke zinsdeel is het onderwerp

Voor Nederlands 1/ moesten 2/ wij 3/ negen zinnen 4/ ontleden 5/
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Een lijdend voorwerp ...
A
... kan met een voorzetsel beginnen.
B
... begint nooit met een voorzetsel.

Slide 12 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Klas 1 leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas 1
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 13 - Quiz

Wat kan GEEN lijdend voorwerp zijn?
A
De kat met het gebroken pootje
B
de pan met tomatensoep
C
in de tuin van de buren
D
wij

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Welk lidwoord is het onbepaald lidwoord?
A
de
B
het
C
een

Slide 20 - Quiz

Zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Slide

Wat voor soort woord is:

Verliefde
timer
0:10
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Quiz

Uit de mooie school. De juiste volgorde is:
A
vz, bn, zn, lw
B
lw, bn, zn, vz
C
vz, lw, bn, zn

Slide 23 - Quiz

Voorzetsel

Slide 24 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een
A
bijwoord
B
een werkwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een lijdendwoorwerp

Slide 25 - Quiz