12.2 spanning transformeren

12.2 Spanning transformeren
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

12.2 Spanning transformeren

Slide 1 - Slide

12.2 Spanning transformeren 

Slide 2 - Slide

12.2 Spanning transformeren
Transformeren

Slide 3 - Slide

12.2 Spanning transformeren
Transformatorhuisje

Slide 4 - Slide

12.2 Spanning transformeren

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Transformator in de les

Een transformator is een primaire spoel (1e deel) en een secundaire spoel (2e deel) om een weekijzeren kern. 

Slide 7 - Slide

Windingen?
Als de de spanning naar beneden wilt krijgen heeft de primaire spoel veel koperen windingen (rondjes om de weekijzeren kern), en de secundaire spoel minder windingen. 

Als je de spanning hoger wilt krijgen, dan draai je dit om. Dan heeft de secundaire spoel meer windingen dan de primaire spoel. 

Slide 8 - Slide

Trafo 
Als je het in de praktijk hebt over een trafo, bedoel je een transformator. Trafo's worden niet alleen bij het transport van elektriciteit gebruikt. Bijna alle elektrische apparaten gebruiken een trafo. 

Slide 9 - Slide

Rekenen met windingen

U = spanning, dat weet je. 

Up= spanning primaire spoel
Us= spanning secundaire spoel

N= windingen
Np= windingen primaire spoel
Ns= windingen secundaire spoel

Slide 10 - Slide

Hoeveel spoelen heeft een transformator?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 11 - Quiz

Als je de spanning omhoog wilt transformeren met een transformator moet de secundaire spoel dan meer of minder windingen hebben dan de primaire spoel?
A
meer
B
minder

Slide 12 - Quiz

Neem het v.b. over in je schrift

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Controle v.b. 1 Maak in je schrift
Een trafo wordt op het stopcontact
aangesloten en levert 23 V. Bereken hoeveel windingen er secundair zijn, als er primair 
 100 windingen zijn.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

les 2
rendement transformator

Slide 18 - Slide

Rendement trafo
Je bij gaat het rekenen met een transformator altijd er vanuit dat ze ideaal zijn. Dat betekent dat je een rendement van 100% hebben. 

Slide 19 - Slide

Vermogen bij een ideale trafo
Dan maak je gebruik van een van de bovenstaande formules. Ze geven werken beide hetzelfde natuurlijk. 
Aangezien P (vermogen) = U (spanning) x I (stroomsterkte)
Pp=Ps
UpIp=UsIs

Slide 20 - Slide

Rekenen met rendement
Bij de primaire spoel wordt gemeten: Up = 230 V  Ip = 10 mA
Bij de secondaire spoel wordt gemeten: Us =  23 V
a Bereken Is als het rendement 100 % is.
b Bereken het rendement als Pp = 2,3 W en Ps = 2,0 W

Slide 21 - Slide

Opdrachten maken
Kader: 43, 45, 47, 49, 51, 52

G: 32, 33, 34, 36, 37,  38

Slide 22 - Slide

wat kan een transformator
A
Lampen schakelen
B
De frequentie wijzigen
C
Elektrische spanning transformeren
D
Kortsluiting voorkomen

Slide 23 - Quiz

De netspanning is 230 V
De transformator van je mobieltje verlaagt de spanning naar 5 V
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 24 - Quiz

Als bij een trafo de secundaire wikkeling 1000 keer groter is dan de primaire wikkeling..
A
de uitgangs-spanning 1000 keer hoger is dan de ingangs-spanning
B
de transformator in brand vliegt
C
de Uitgang 1000 volt afgeeft
D
de letter N

Slide 25 - Quiz

Ik heb het vandaag iets geleerd, heb er een goed gevoel over en ik snap nu de transformator
A
Helemaal
B
Redelijk
C
weinig
D
Helemaal niet

Slide 26 - Quiz