6.2

6.3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6.3

Slide 1 - Slide

Door de Golfstroom en ........ is het in de winter warmer en in de zomer koeler in Europa
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind

Slide 2 - Quiz

A
B
C
Kenmerk
Altijd warm
Niet te warm, niet te koud
Altijd koud
Breedtegraad
tussen 23½⁰ N.B. en Z.B.
23½⁰ en 66 ½⁰ N.B. en Z.B.
vanaf 66 ½⁰ N.B. en Z.B.
Grens
Keerkringen
Subtropen
Poolcirkels
Gematigde zone
Poolstreken
Tropen

Slide 3 - Drag question

Wat warmt sneller op?
A
De zee
B
Het land

Slide 4 - Quiz

Wat koelt sneller af?
A
De zee
B
Het land

Slide 5 - Quiz

Herhaling van HF1:
Noem de vier reliëfvormen

Slide 6 - Open question

Hoger dan 1500 m
Tussen de 500 - 1500m
Tussen de 200-500m
Minder dan 200 m
Hooggebergte
Middelgebergte
Heuvelland
Laagland

Slide 7 - Drag question

B110 Reliëf
Hoogteverschillen in het landschap = reliëf
Er zijn vier verschillende reliëfvormen:
  • hooggebergte: de meeste toppen zijn hoger dan 1.500 m.
  • middelgebergte: de meeste toppen zijn tussen de 500 en 1.500 m hoog.
  • heuvelland: de meeste toppen zijn tussen  de 200 en 500 m.
  • laagland: het is vrijwel overal lager dan  200 meter.

Slide 8 - Slide

Reliëf en vorm van Europa
De Alpen zijn het hoogste gebergte van Europa: hooggebergte
Mont Blanc (4.808 m hoog) ->  eeuwige sneeuw, gletsjers, ijsvlakten, bergtoppen

Europa is een werelddeel vol reliëf: middelgebergten, heuvelland en laagland

Europa is een schiereiland van Eurazië: veel inhammen: gelede kust
Kleinere schiereilanden en echte eilanden

 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Reliëf en temperatuur
Scandinavisch Hoogland: invloed van reliëf op temperatuur goed zichtbaar.

De Noorse stad Bergen ligt op hoge breedte, maar nooit heel koud:  Golfstroom + aanlandige wind

Bergen: houden wind tegen + gletsjers

Slide 11 - Slide

Reliëf en temperatuur
Ten oosten van Bergen ligt de Noorse stad Lillehammer en Zweden:


In de winter:
  1. Gebergte houdt de relatief warme aanlandige wind tegen. 
  2. Ten oosten van het Scandinavisch Hoogland veel kouder. 
  3. Noorse havens ijsvrij, Zweedse havens niet
 
In de zomer
  1. Gebergte houdt de koele zeelucht tegen 
  2. Warmer in Zweden dan in Noorwegen
  3. Gebergte werkt als een klimaatscheiding

Ander verband reliëf en temperatuur: 100 m stijging = 0,6 ⁰C kouder = temperatuurgradiënt

Slide 12 - Slide

Vandaag
Maken opdrachten van 6.3: Opdracht 1(alleen a) t/m 5

Let op: eerst inhalen huiswerk afgelopen week. Woensdag = alles af!

Slide 13 - Slide

B58 Stuwingsregens
Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte = stuwingsregen
 
  • Loefzijde: vochtige lucht stijgt op, koelt af, brengt veel neerslag
  • Lijzijde / regenschaduw: lucht daalt, warmt op en het wordt droog

Warme lucht = stijgt op + neerslag
Koele lucht = daalt + droog

Slide 14 - Slide

Reliëf en neerslag
Het Scandinavisch Hoogland zorgt voor:
  •  stuwingsregens aan de loefzijde -> Bergen, kust, windkant
  •  droogte aan de lijzijde / de regenschaduw
    -> Lillehammer, landinwaarts, niet-windkant


Ook in het relatief vlakke Nederland ontstaat stuwingsneerslag door bv. Veluwe

Slide 15 - Slide

Herhaling
Hoge breedte - lage breedte
Waar ligt Nederland?

 Een gebied met weinig reliëf is een vlakte:
 - laagvlakte: vlak gebied lager dan 500 m
 - hoogvlakte / plateau: vlak gebied boven de 500 m

Slide 16 - Slide

Vandaag
Maken opdrachten: 6 & 7 + herhaling 2 &3

Klaar? Mindmap van 6.2 
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Huiswerk niet af:
Steijn
Lennard
Jan
Julian
Dez

Slide 18 - Slide

Goedemorgen B1D
1. Vooraf absentie
2. 40 minuten voor de toets
3. Klaar? Ga leren voor ander vak/lezen
4. Schrijf met pen
5. Faciliteitenpas? Leg deze op tafel

Slide 19 - Slide