• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
‹Return to search

Grammatica herhaling lj. 1

Grammatica herhaling lj. 1
Havo 2. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica herhaling lj. 1
Havo 2. 

Slide 1 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Iedere dag staat Maria zuchtend naast haar bed.
A
Staat
B
Zuchtend

Slide 2 - Quiz

De meest veilige manier om de persoonsvorm te vinden is..
A
De vraagproef
B
De getalsproef
C
De tijdproef

Slide 3 - Quiz

Maak een zin met als onderwerp
'de verwarde cavia'.
De zin moet minimaal 7 woorden hebben.

Slide 4 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin:
Mijn zusje waste gisteren af.

Slide 5 - Open question

Wat ontbreekt er in deze zin:
Mijn moeder koopt elke dag voor mijn zusje.
A
Een onderwerp
B
Een meewerkend voorwerp
C
Een lijdend voorwerp
D
Een persoonsvorm

Slide 6 - Quiz

Voeg zelf een lijdend voorwerp toe:
Mijn moeder koopt elke dag voor mijn zusje.

Slide 7 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin:
Mijn tante heeft de apotheker een recept gegeven.

Slide 8 - Open question

Welke informatie geeft een bijwoordelijke bepaling?
A
Informatie over tijd
B
Informatie over plaats
C
Informatie over de wijze waarop iets gaat
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quiz

Wat is de bwb in de volgende zin:

We werken in de bibliotheek aan ons project.

Slide 10 - Open question

Wat is de bwb in de volgende zin:

Gisteren gingen we met de klas naar het museum.

Slide 11 - Open question

Wat is de bwb in de volgende zin:

De hond rent snel door de tuin.

Slide 12 - Open question

Welke woorden veranderen als je de tijdproef doet:

In Nederland heeft het afgelopen week geregend, dus koop ik een regenbroek.
A
heeft
B
heeft, koop
C
heeft, geregend, koop
D
heeft, geregend

Slide 13 - Quiz

Welke 5 nevenschikkende voegwoorden zijn er?

Slide 14 - Open question

Voegwoorden

De vijf belangrijkste nevenschikkende voegwoorden in het Nederlands zijn:
En, maar, of, want, dus
Deze voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen. 

Slide 15 - Slide

Noteer het eerste en laatste woord van de bijzin:
Thomas pakt een zakdoek, omdat hij al een uur lang aan het huilen is.

Slide 16 - Open question

Wat voor een soort woord is 'wat' in deze zin?

Ik zou graag willen weten wat jij vindt van de jas die ik heb gekocht.
A
aanw.vnw
B
betr.vnw
C
vr.vnw

Slide 17 - Quiz

Wat voor een soort woord is 'die' in deze zin?

Ik zou graag willen weten wat jij vindt van de jas die ik heb gekocht.
A
aanw.vnw
B
betr.vnw
C
vr.vnw

Slide 18 - Quiz

More lessons like this

Grammatica herhaling lj. 1 TH2A

February 2025 - Lesson with 19 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

SCC_M5 L3 zinnen enkelvoudig en samengesteld

May 2023 - Lesson with 32 slides
NederlandsSecundair onderwijs

De samengestelde zin

March 2023 - Lesson with 26 slides
NederlandsSecundair onderwijs

Samengestelde zinnen

March 2017 - Lesson with 22 slides
HandelMBOStudiejaar 1

Les 10 - De samengestelde zin

November 2024 - Lesson with 51 slides
NederlandsSecundair onderwijs

voegwoorden les 1

May 2021 - Lesson with 16 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

D0 11 febr. Voegwoorden en spelling samenstelling dia 11

February 2021 - Lesson with 18 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2,3

Samengestelde zinnen

May 2021 - Lesson with 20 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings