Week 7 - Levensmiddelenchemie oefentoets

Levensmiddelenchemie - week 7 - oefentoets
1 / 51
next
Slide 1: Slide
ChemieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Levensmiddelenchemie - week 7 - oefentoets

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Let op: alleen deze oefentoets leren is geen voorwaarde dat je een voldoende haalt voor de toets!

Het betekent niet dat alleen deze informatie in de toets gevraagd kan worden, deze toets geeft alleen een indicatie.

Hierin zijn de door jullie bedachte vragen gebruikt

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

VETTEN

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een andere naam voor glycerol is:
A
glyceride
B
propaantriol
C
propanol
D
1,2,3-propaantriol

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Op welke manieren kan je vetzuren indelen?
A
Op basis van verzadiging
B
Op basis van belang voor het organisme (essentieel en niet essentieel)
C
Op basis van het aantal aanwezige vetzuren
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke andere namen kennen we voor vetten?
A
(poly)sachariden en lipiden
B
lipiden en triglyceriden
C
triglyceriden en (poly)peptiden
D
(poly)peptiden en (poly)sachariden

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurd er bij een hydrolyse?
A
er ontstaat een alcohol
B
er ontstaat water
C
er is alcohol nodig
D
er is water nodig

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent hydrofoob?
A
houd van water
B
water afstotend
C
neemt water op
D
lost water op

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat verstaat men onder gemengd glyceride?
A
glycerol met 1 vetzuur
B
glycerol met 2 of 3 verschillende vetzuren
C
glycerol met 4 verschillende vetzuren
D
glycerol zonder vetzuren

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Vet bestaat uit 4 delen alcohol en 2 vetzuren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Verzadigde vetten hebben meerdere dubbele bindingen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een tryglyceride bestaat uit 4 bouwstenen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De systematische naam voor glycerol is glycerine
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Uit welke onderdelen bestaat een diglyceride?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat betekend lipofiel?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen essentiële en niet essentiële vetzuren?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Onder welke omstandigheden vind vetbederf plaats?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
Let op: deze opdracht is alleen voor niveau 4.
Teken op papier de vorming van het volgende triglyceride:
  • Glycerol
  • Pentaanzuur
  • Hexaanzuur
  • Ethaanzuur
Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

EIWITTEN

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waaruit is een eiwit opgebouwd?
A
Suikers
B
Aminozuren
C
Enzymen
D
Allergenen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel essentiële aminozuren zijn er?
A
8
B
10
C
12
D
20

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Aminozuren hebben
A
alleen een zuurgroep
B
geen aminogroep
C
geen zuur groep, maar wel een aminogroep.
D
zowel een amino- als een zuurgroep

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met de secundaire structuur van eiwitten?
A
De ruimtelijke vorm die de alfa-helix en beta-sheet kunnen aannemen
B
De hoeveelheid aminozuren en de volgorde van de aminozuren in een eiwit
C
De ruimtelijke vorm die de keten met aminozuren kan aannemen. Een alfa-helix of een beta-sheet
D
De ruimtelijke structuur , dubbel opgevouwen.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat ontstaat er tijdens de maillard reactie?
A
Bruine kleur en aroma`s
B
Verbranding
C
Bruine kleur
D
Aroma`s

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de reactie van het type dat aminozuren aan elkaar koppelt
A
Hydrolyse
B
Condensatie
C
Kristalisatie
D
Proteíne

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Eiwitten zijn brandstof en bouwstof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Met een hydrolysatiereactie maak je uit een polypeptide twee aminozuren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Proteïne is een andere benaming voor eiwit
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bij hydrolyse worden aan elkaar gekoppelde aminozuren gesplitst
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een aminozuur is een eiwit
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Eiwitten zijn opgebouwd uit ketens van aminozuren
Benoem minimaal 4 bronnen van dierlijke eiwitten

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Noem vijf specifieke functies die eiwitten in het lichaam kunnen hebben

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Geef drie voorbeelden van verwerking van voeding waarbij eiwitten kunnen gaan denatureren

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Aminozuren hebben een zuur/basisch karakter. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
  1. Neem de afbeelding over op papier en geef de peptide binding een kleur
  2. Teken op papier de hydrolyse reactie van het afgebeelde dipeptide
Let op: opdracht 2 is alleen voor niveau 4.





Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

KOOLHYDRATEN

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is de meest voorkomende monosacharide?
A
Fructose
B
Glucose
C
Sacharose
D
Lactose

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Suikers hebben de volgende functies in ons lichaam:
A
Beschermende stof, brandstof en reservestof
B
Brandstof en reservestof
C
Brandstof, bouwstof en reservestof
D
Beschermende stof en bouwstof

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is lactose?
A
Melksuiker
B
Melkzuur
C
Melkpoeder
D
Melkzout

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

De volgende reactie verloopt via twee stappen:
1. Water wordt onttrokken uit suikers
2. Een reducerend suiker reageert onder invloed van hitte en er ontstaan bruine pigmenten en aroma's.
Hoe noem je deze reactie?
A
Enzymatische bruinkleuring
B
Maillard reactie
C
Karamellisatie reactie
D
Condensatiereactie

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Met een condensatiereactie maak je uit een disacharide twee monosachariden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Zetmeel bestaat uit amylose en amylopectine
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Natief zetmeel is zetmeel dat voorkomt in de natuur als reservevoedsel voor planten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Koolhydraten zijn een reservestof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Sacharide en suiker zijn andere benamingen van koolhydraten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Waar komt de naam koolhydraat vandaan?

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

Uit welke elementen bestaat glucose?

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Leg uit wat karamelisatie is.

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Teken de structuurformule van glucose

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
Let op: Deze opdracht is alleen voor niveau 4.
  1. Teken op papier de condensatie reactie van de twee afgebeelde sachariden





Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Tips
  • Zorg ervoor dat je alle opdrachten uit het boek begrijpt.
  • Maak een samenvatting van begrippen.
  • Oefenen, oefenen, oefenen......

Slide 51 - Slide

This item has no instructions