This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
paragraaf 9.1 "oplossen en indampen van zouten"
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Kun je de reactievergelijking opstellen van het oplossen van een zout in water.
Kun je de reactievergelijking opstellen van het indampen van een zoutoplossing.
Slide 2 - Slide
Herhaling:
Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen.
De ladingen bij elkaar opgeteld: nul (ongeladen).
Zoek dus de verhouding tussen + en - ionen waardoor de totale lading nul wordt. (kruisregel)
Deze verhouding zie je terug in de indexen.
Slide 3 - Slide
Carbonaat
Nitraat
Hydraat
Fosfaat
Sulfaat
Sleep de juiste formules naar de juiste triviale naam
(NO3)−
(OH)−
(PO4)3−
(SO4)2−
(CO3)2−
Slide 4 - Drag question
Welke stoffen zijn zouten ?
sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning.
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
Fe2O3
SO3
ZnS
SnCl2
Slide 5 - Drag question
Geef de formule van aluminiumsulfide
timer
1:00
Slide 6 - Open question
Geef de formule van ijzer(III)sulfaat
timer
1:00
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Oplosbaarheidstabel (BINAS 35)
In de oplosbaarheidstabel zoek je op welke letter op het kruispunt staat.
s slecht oplosbaar
m matig oplosbaar
g goed oplosbaar
- bestaat niet of reageert met water
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Lossen deze zouten goed op in water?
Ja
Nee
FeS
Ba(OH)2
FeCl2
MgSO4
ZnO
Slide 13 - Drag question
Oplosvergelijkingen
Het oplossen van calciumnitraat
(s) --> Ca2+ (aq) + 2 (NO3)-(aq)
Schrijf in je werkboek blz. 260 de oplosvergelijking van calciumchloride, aluminiumnitraat, zilverfosfaat. Laat tussen elke vergelijking minimaal vier regels open.
Ca(NO3)2
Ca(NO3)2
Slide 14 - Slide
Geef de oplosvergelijking van :
bariumhydroxide
natriumcarbonaat
calciumchloride
magnesiumcarbonaat
Noteer de vergelijking op blz. 260 in je werkboek. Laat tussen elke vergelijking minimaal vier regels open.
Slide 15 - Slide
Indampen
Tegenovergestelde van oplossen
Oplossing wordt verwarmd
Water verdampt (en gaat dus weg)
Zout blijft over
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Indampvergelijkingen
Omgekeerde van oplosvergelijkingen
+ --> (s)
Schrijf in je werkboek onder de oplosvergelijking indampvergelijking van een oplossing van calciumchloride, aluminiumnitraat, zilverfosfaat
Ca(NO3)2
2((NO3)2−)(aq)
Ca2+(aq)
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Zeer goed oplosbare zouten:
Slide 20 - Slide
verschillende zoutoplossingen hebben kenmerkende kleuren
Slide 21 - Slide
Toets vraag
Van een pot met een witte vaste stof is het etiket gescheurd. Het overgebleven stuk etiket zie je hiernaast.
Om erachter te komen of de pot bevat,
of meng je een beetje van de stof uit de pot met water. Er ontstaat een helder, kleurloos mengsel.
Welke stof kan de witte vaste stof zijn?
Ba(CO3)
BaCl2
Slide 22 - Slide
Aan de slag:
Maken opgaven par. 9.1
Slide 23 - Slide
Neerslag kun je gebruiken!
Als er een neerslag ontstaat, heb je eigenlijk een zout gemaakt!
Hoe doe je dat?
Slide 24 - Slide
Goed leren!
Alle zouten met kalium, natrium en ammonium lossen goed op in water
Alle zouten met nitraat lossen goed op in water
Slide 25 - Slide
Loodcarbonaat maken
Loodcarbonaat is slecht oplosbaar (BINAS).
Om loodcarbonaat te maken moet je Pb2+ ionen
mixen met CO32- ionen.
Slide 26 - Slide
Pb2+
CO32-
s
?
?
Slide 27 - Slide
Je wilt dus Pb2+ met CO32- ionen mixen.
De Pb2+ moet dus opgelost zijn, net als de CO32-.
Slide 28 - Slide
De Pb2+ moet dus opgelost zijn, net als de CO32-. Loodnitraat en natriumcarbonaatzijn goede keuzes.
Slide 29 - Slide
De Pb2+ moet dus opgelost zijn, net als de CO32-. Loodnitraat en natriumcarbonaatzijn goede keuzes.
Slide 30 - Slide
Aan de slag:
Maak opdracht 27 t/m 31
Klaar?
nakijken
Oefenen in de elo Hoofdstuk 4 en 5 (par 1, 2, en 3)
Slide 31 - Slide
hst 5.4 "ongewenste ionen verwijderen"
Slide 32 - Slide
leerdoelen
Je kunt met behulp van een oplosbaarheidstabel verklaren hoe uit een oplossing een ionsoort verwijderd kan worden.
Slide 33 - Slide
Neerslag kun je gebruiken!
Als er een neerslag ontstaat, heb je eigenlijk een zout gemaakt! (vorige les)
Je kunt een neerslag ook gebruiken om een ion uit de oplossing te halen.
Hoe doe je dat?
Slide 34 - Slide
voorbeeld
Stel, je wilt fluoride-ionen verwijderen uit een oplossing
Maak dan een oplossing van een zout naar keuze
Voeg jouw gekozen oplossing toe aan de oplossing met F-
Filtreer de neerslag
Slide 35 - Slide
Hoe kies je datzout?
Hoe kies je het zout waarvan je een oplossing gaat maken?
Zoek een ion dat met F- een s vormt in tabel 35
welk ion zou je kunnen kiezen?
Slide 36 - Slide
van ion naar gekozen zout
ok, je kiest bijvoorbeeld voor het calcium-ion
Ca2+ zit niet los in een potje. Dat moet een zout zijn.
Datzout moet goed oplosbaar zijn, dus kies voor NO3-
Het zout is dus Ca(NO3)2
Slide 37 - Slide
Ca2+
F-
s
NO3-
g
Slide 38 - Slide
Reactievergelijking
Ca2+ (aq) + 2 F- (aq) --> CaF2 (s)
Slide 39 - Slide
Oefen nu zelf
1. Je wilt Broom-ionen verwijderen uit een oplossing
2. Je wilt Aluminium-ionen verwijderen uit een oplossing
Slide 40 - Slide
Aan de slag:
Maak opdracht
36 t/m 40 en 42
48 t/m 50 en 52
Klaar?
Nakijken
Oefenen in de elo Hoofdstuk 5 (par 4 en 5)
Slide 41 - Slide
Hst 5.5 "een zout herkennen"
Slide 42 - Slide
Binas
Zoek de juiste tabel waarin de vlamkleuringen staan.
Slide 43 - Slide
koperionen zijn blauw
Slide 44 - Slide
ijzerionen zijn bruin
Slide 45 - Slide
Positieve ionen die verhit worden gaan licht uitzenden. Ieder ion zijn eigen kleur.