Hst 9 Zouten 4 VMBO-TL Herhaling

hst 9.1 "oplossen en indampen van zouten"

1 / 49

Slide 1: Slide

ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

hst 9.1 "oplossen en indampen van zouten"

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Oplosbaarheidstabel (BINAS 35)

In de oplosbaarheidstabel zoek je op welke letter op het kruispunt staat.

s slecht oplosbaar

m matig oplosbaar

g goed oplosbaar

- bestaat niet of reageert met water

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Oplosvergelijkingen

Het oplossen van calciumnitraat

(s) --> Ca²⁺ (aq) + 2 NO₃^-(aq)

Schrijf in je schrift de oplosvergelijking van calciumchloride, CaCl₂

C a (N O^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​}

C a (N O^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​}

Slide 7 - Slide

Indampen

Tegenovergestelde van oplossen
Oplossing wordt verwarmd
Water verdampt (en gaat dus weg)
Zout blijft over

Slide 8 - Slide

Indampvergelijkingen

Omgekeerde van oplosvergelijkingen

2 NO₃^- (aq) + Ca²⁺(aq) --> (s)

Schrijf in je schrift de indampvergelijking van een oplossing van calciumchloride

C a (N O^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​}

Slide 9 - Slide

2 zoutoplossingen mengen

Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren:

Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

. . . .

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

tribune-ionen

Ionen die er wel zijn maar die niet meedoen met de reactie.

Als je het neerslag filtreert dan zitten de tribune-ionen in het filtraat.

Slide 16 - Slide

Hst 5.3 "een slecht oplosbaar zout maken"

Slide 17 - Slide

Loodcarbonaat maken

Loodcarbonaat is slecht oplosbaar (BINAS).

Om loodcarbonaat te maken moet je Pb²⁺ ionen

mixen met CO₃^2- ionen.

Slide 18 - Slide

Pb²⁺

CO₃^2-

Slide 19 - Slide

Je wilt dus Pb²⁺ met CO₃^2- ionen mixen.

De Pb²⁺ moet dus opgelost zijn, net als de CO₃^2-.

Slide 20 - Slide

De Pb²⁺ moet dus opgelost zijn, net als de CO₃^2-. Loodnitraat en natriumcarbonaat zijn goede keuzes.

Slide 21 - Slide

De Pb²⁺ moet dus opgelost zijn, net als de CO₃^2-. Loodnitraat en natriumcarbonaat zijn goede keuzes.

Slide 22 - Slide

Ongewenste ionen verwijderen!

Als er een neerslag ontstaat, heb je eigenlijk een zout gemaakt!

Je kunt een neerslag ook gebruiken om een ion uit de oplossing te halen.

Hoe doe je dat?

Slide 23 - Slide

voorbeeld

Stel, je wilt fluoride-ionen verwijderen uit een oplossing

Maak dan een oplossing van een zout naar keuze

Voeg jouw gekozen oplossing toe aan de oplossing met F-

Filtreer de neerslag

Slide 24 - Slide

Hoe kies je dat zout?

Hoe kies je het zout waarvan je een oplossing gaat maken?

Zoek een ion dat met F- een s vormt in tabel 35

welk ion zou je kunnen kiezen?

Slide 25 - Slide

van ion naar gekozen zout

ok, je kiest bijvoorbeeld voor het calcium-ion

Ca2+ zit niet los in een potje. Dat moet een zout zijn.

Dat zout moet goed oplosbaar zijn, dus kies voor NO3-

Het zout is dus Ca(NO3)2

Slide 26 - Slide

van ion naar gekozen zout

ok, je kiest bijvoorbeeld voor het calcium-ion

Ca2+ zit niet los in een potje. Dat moet een zout zijn.

Dat zout moet goed oplosbaar zijn, dus kies voor NO3-

Het zout is dus Ca(NO3)2

Slide 27 - Slide

^Ca2+

F^-

NO₃^-

Slide 28 - Slide

Reactievergelijking

Ca²⁺ (aq) + 2 F^- (aq) --> CaF₂ (s)

Slide 29 - Slide

hst 9.6 "een zout herkennen"

Slide 30 - Slide

ijzerionen zijn bruin

Slide 31 - Slide

Positieve ionen die verhit worden gaan licht uitzenden. Ieder ion zijn eigen kleur.

(zie BINAS 38)

Slide 32 - Slide

verschil in oplosbaarheid

voorbeeld: natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Beide zouten goed oplosbaar, beide zouten Na-zouten.

Het verschil zit in het negatieve ion: PO₄^3-of SO₄^2-

Slide 33 - Slide

verschil in oplosbaarheid

voorbeeld: natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Het verschil zit in het negatieve ion: PO₄^3-of SO₄^2-

^{Zoek een + ion dat met de ene wel en met de ander niet een neerslag vormt}

Slide 34 - Slide

PO43-

SO42-

Slide 35 - Slide

PO43-

SO42-

Cu2+

Slide 36 - Slide

Met Cu2+ kan je dus verschil zien.

De leverancier van de Cu2+ zou CuCl2 kunnen zijn (of Cu(NO3)2 of CuSO4 of ...)

Slide 37 - Slide

Grondwater bevat ijzer-ionen. Door beluchting worden deze verwijderd.

Slide 38 - Slide

Hst 9.5 "Water winnen"

Slide 39 - Slide

Waterzuivering oppervlakte water

Blokschema

Slide 40 - Slide

Hard Water

Slide 41 - Slide

Hard water bevat veel calcium- en magnesium-ionen

Hoe komen Ca²⁺ (en Mg²⁺) ionen in water?

Regenwater bevat CO₂, dit is een beetje zuur. Dit komt op gesteentes terecht. Deze gesteentes bevatten calciumcarbonaat (CaCO₃). Als het regenwater hierop valt, lost het calciumcarbonaat op:

CaCO₃(s) + CO₂(aq) + H₂O (l) --> Ca²⁺ (aq) + 2HCO₃^- (aq)

Slide 42 - Slide

De hardheid van water druk je uit
in Duitse Hardheidsgraden (DH):

1 DH = 7,1 mg Ca²⁺ per liter

Water ontharden door:

vooraf verhitten.
ontharder toevoegen.
ionenwisselaar gebruiken.
ontharden met groene zeep

Slide 43 - Slide

Ontharden door:
ionenwisselaar gebruiken.

Vaste stof die aan het oppervlak negatief geladen is, hieraan zitten natrium-ionen. Calcium-ionen uit het water worden ingewisseld door natrium-ionen

Slide 44 - Slide

Geef de formule van aluminiumsulfide

timer

1:00

Slide 45 - Open question

Geef de formule van ijzer(III)sulfaat