Herhalen grammatica zinsdelen

Les Nederlands

Grammatica 'De Brug' en H1: grammatica zinsdelen herhalen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les Nederlands

Grammatica 'De Brug' en H1: grammatica zinsdelen herhalen

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Deze les herhalen we de theorie herhaald en nog een keer extra geoefend met grammatica zinsdelen.

Slide 2 - Slide

Raadsel!
Wat is er aan de hand?

Slide 3 - Slide

Grammatica zinsdelen
Donderdag een online toets over grammatica zinsdelen

'De Brug' blz. 244 t/m 249 (pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb)
en
Grammatica zinsdelen H1 blz. 28-29 (wg en lv bij wed. ww)

Slide 4 - Slide

Grammatica zinsdelen
  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • gezegde: werkwoordelijk of naamwoordelijk
  • lijdend voorwerp
  • meewerkend voorwerp
  • bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Slide

Huiswerk Google Forms
1) "Waarom moeten de toetsen wiskunde altijd zo moeilijk zijn?"

pv = moeten
ow = de toesten wiskunde
ng = moeten [zo moeilijk] zijn
bwb = Waarom, altijd

Slide 6 - Slide

Huiswerk Google Forms
2) "Willen jullie je even bemoeien met de inrichting van de feestzaal?"

pv =  willen
ow = jullie
wg = willen  je bemoeien
bwb = met de inrichting van de feestzaal

Slide 7 - Slide

Huiswerk Google Forms
3) "Tijdens de finale heeft de jury het rapport ingevuld."

pv =  heeft
ow = de jury
wg = heeft ingevuld
lv - het rapport
bwb = Tijdens de finale

Slide 8 - Slide

Wat weet je nog over wederkerende werkwoorden bij werkwoordelijk gezegde of lijdend voorwerp?

Slide 9 - Mind map

Theorie: lv en wg bij wed. ww.
  • Verplicht wederkerende werkwoorden: onderdeel van werkwoordelijk gezegde (zich vergissen, zich schamen)
    Je kunt voor het wederkerend voornaamwoord géén ander persoon invullen; ook géén 'zelf' eraan vastplakken.

  • Toevallig wederkerende werkwoorden: hoort bij het lijdend voorwerp (zich wassen, zich scheren)


Slide 10 - Slide

Ik was mezelf met water uit een bergbeekje.

Wat voor wederkerend werkwoord is wassen?
A
toevallig wederkerend werkwoord
B
verplicht wederkerend werkwoord

Slide 11 - Quiz

Ik schaamde me voor de opmerkingen die mijn ouders maakten.

Wat voor wederkerend werkwoord is schamen?

A
toevallig wederkerend werkwoord
B
verplicht wederkerend werkwoord

Slide 12 - Quiz

Ontleed deze zin helemaal: pv t/m bwb.

" Kan jouw opa zich de Tweede Wereldoorlog nog herinneren?"

Slide 13 - Open question

Antwoord zin vorige dia
" Kan jouw opa zich de Tweede Wereldoorlog nog herinneren?"

pv = Kan
Ow = jouw opa
wg = kan zich herinneren
lv = de Tweede Wereldoorlog
bwb = nog
Deze zin bevat een verplicht wederkerend werkwoord. Daarom hoort het woordje 'zich' bij het wg.

Slide 14 - Slide

Ontleed deze zin helemaal: pv t/m bwb.

" Wil Eefje later een concertpianiste worden?"

Slide 15 - Open question

Antwoord zin vorige dia
" Wil Eefje later een concertpianiste worden?"

pv = Wil
Ow =Eefje
ng = wil [een concertpianiste] worden
bwb = later
Eefje doet niet iets in de zin maar is iets (of wil iets worden).

Let op: de toestand/eigenschap van het ow staat tussen haakjes. De werkwoorden niet!

Slide 16 - Slide

Ontleed deze zin helemaal: pv t/m bwb.

"Het antwoord op die moeilijke som moet je aan je docent wiskunde vragen."

Slide 17 - Open question

Antwoord zin vorige dia
"Het antwoord op die moeilijke som moet je aan je docent wiskunde  vragen."

pv = moet
Ow =je
wg = moet vragen
lv = Het antwoord op die moeilijke som
mv = aan je docent wiskunde
bwb = X
Alles voor de persoonsvorm is één zinsdeel. Alles voor 'moet' is dus in zijn geheel het lijdend voorwerp

Slide 18 - Slide

Succes met het voorbereiden!

Slide 19 - Slide