woordsoorten

1. Grammatica en spelling
• Ik herken werkwoorden.
• Ik herken zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden.   
• Ik herken het persoonlijk, het bezittelijk en het aanwijzend voornaamwoord. 
• Ik herken voorzetsels. 

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

1. Grammatica en spelling
• Ik herken werkwoorden.
• Ik herken zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden.   
• Ik herken het persoonlijk, het bezittelijk en het aanwijzend voornaamwoord. 
• Ik herken voorzetsels. 

Slide 1 - Slide

1. Grammatica en spelling
• Ik herken werkwoorden.
• Ik herken zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden.   
• Ik herken het persoonlijk, het bezittelijk en het aanwijzend voornaamwoord. 
• Ik herken voorzetsels. 

Slide 2 - Slide

Welk woord of welke woorden zijn werkwoorden?

De autoverkoper heeft de afgelopen maand maar liefst honderd auto's verkocht
A
heeft
B
afgelopen
C
maand
D
verkocht

Slide 3 - Quiz

Welk woord of welke woorden zijn werkwoorden?

In de keuken komen de mieren door alle kieren en gaten naar buiten.
A
keuken
B
komen
C
kieren
D
gaten

Slide 4 - Quiz

Welk woord of welke woorden zijn werkwoorden?

Met een lijmpistool zou je heel makkelijk twee glazen potten aan elkaar vast kunnen lijmen
A
zou
B
heel
C
kunnen
D
lijmen

Slide 5 - Quiz

Benoem de woordsoort: kozijnen

Kozijnen van kunststof worden steeds vaker gebruikt, omdat ze weinig onderhoud nodig hebben?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Benoem de woordsoort: kunststof

Kozijnen van kunststof worden steeds vaker gebruikt, omdat ze weinig onderhoud nodig hebben?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

Benoem de woordsoort: onderhoud

Kozijnen van kunststof worden steeds vaker gebruikt, omdat ze weinig onderhoud nodig hebben?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Benoem de woordsoort: de

Tijdens de prachtige balletvoorstelling viel plots de stroom uit, waardoor het publiek in paniek raakte
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Benoem de woordsoort: prachtige

Tijdens de prachtige balletvoorstelling viel plots de stroom uit, waardoor het publiek in paniek raakte
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Benoem de woordsoort: het

Tijdens de prachtige balletvoorstelling viel plots de stroom uit, waardoor het publiek in paniek raakte
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz

Benoem de woordsoort: gestrande

De gestrande reizigers op Schiphol konden na vierentwintig uur eindelijk verder reizen naar hun plaats van bestemming.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Benoem de woordsoort: reizigers

De gestrande reizigers op Schiphol konden na vierentwintig uur eindelijk verder reizen naar hun plaats van bestemming.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Benoem de woordsoort: plaats

De gestrande reizigers op Schiphol konden na vierentwintig uur eindelijk verder reizen naar hun plaats van bestemming.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

Benoem de woordsoort: een

Een Italiaanse waarzegster keek in haar kristallen bol en zag veel geluk en liefde voor het verliefde stelletje
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quiz

Benoem de woordsoort: Italiaanse

Een Italiaanse waarzegster keek in haar kristallen bol en zag veel geluk en liefde voor het verliefde stelletje
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

Benoem de woordsoort: kristallen

Een Italiaanse waarzegster keek in haar kristallen bol en zag veel geluk en liefde voor het verliefde stelletje
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quiz

Benoem de woordsoort: liefde

Een Italiaanse waarzegster keek in haar kristallen bol en zag veel geluk en liefde voor het verliefde stelletje
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quiz

Benoem de woordsoort: zijn

Vol trots reed Najib in zijn nieuwe auto een rondje door onze wijk
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 19 - Quiz