Leesvaardigheid 2

HAVO/VWO - Leesvaardigheid 2
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HAVO/VWO - Leesvaardigheid 2

Slide 1 - Slide

Today
Class work
- terugblik meerkeuze- en beweringenvragen
- open vragen
- gatenvragen


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet de aanpak voor een open vragen.
  • Ik weet de aanpak voor een gatenvragen. 

Slide 3 - Slide

Vorige les
Algemeen stappenplan voor examentekst:
1. Scan de tekst (lees de tekst nog niet): check titel, plaatje en evt intro voor de grote lijn.
2. Lees de vraag
3. Lees het aangegeven stuk tekst
4. Kom tot het juiste antwoord

Slide 4 - Slide

Vorige les
Meerkeuzevragen:
1. Lees de vraag (niet de antwoorden) - Welke informatie kun je uit de vraag halen?
2. Lees het aangegeven stuk tekst
3. Lees de antwoorden
4. Streep de (meestal) twee antwoorden weg die sowieso niet kloppen
5. Kom tot het juiste antwoord 

Slide 5 - Slide

Vorige les
Beweringenvragen:
1. Lees de vraag en de beweringen. Onderstreep de belangrijkste informatie. 
2. Lees het aangegeven stuk tekst.
3. Kom tot het juiste antwoord 

Slide 6 - Slide

Vragensoorten
Vandaag bekijken we open vragen en gatenvragen. 

Basis stappenplan is hetzelfde: 
je leest altijd eerst de vraag en leest alleen de tekst waarop de vraag betrekking heeft, waarbij je let op signaal- en functiewoorden! 

Slide 7 - Slide

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met een of twee woorden, of in Nederlands. 

Slide 8 - Slide

Open vragen: stappenplan

1. Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

2. Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling of toch een opsomming?
3. Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden die dat tekstverband weergeven.
4. Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.
5. Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen, waarbij de taaltekenregels niet vergeten moeten worden. 



Slide 9 - Slide

Voorbeeld

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

--> Je markeert alinea 1.
--> Ze zoeken een belangrijke oorzaak/reden
--> Er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden

Slide 10 - Slide

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 11 - Open question

Uitleg
- Signaalwoorden in de tekst: yet (r.2)
- Als we de zin die begint met yet  gaan lezen zien we het woord predominantly, wat 'belangrijkste' betekent.
- De zin in zijn geheel laat zien dat er een virulent virus is dat zorgt voor het verdrijven van rode eekhoorns. 
- Alle elementen van de vraag komen in deze zin terug. De oorzaak is dus een virus/besmettelijke ziekte.
Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de aantallen rode eekhoorns? Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 12 - Slide

“Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken? Leg uit in je eigen woorden.

Slide 13 - Open question

Uitleg
- Er is een citaat, dus dat is het startpunt.
- Er wordt iets in twijfel getrokken.
- Als je de tekst leest zie je in regel 4 de frase leads me to wonder To wonder betekent 'zich afvragen'. Dit suggereert twijfel. We mogen aannemen dat achter die frase de reden komt: what value they have etc 
- Zetten we dat in eigen woorden, dan krijg je een antwoord dat te maken heeft met het nut/de waarde/bestaansrecht van they, dwz. de economen.
"Can an economist dig a hole without another filling it?" (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken? Let uit in je eigen woorden. 

Slide 14 - Slide

Gatenvragen
Stiekem niet zo moeilijk, als je je (signaal)woorden kent.

Er zijn 2 soorten:
-gatenvragen met signaal-/functiewoorden 
Kan een gatenvraag zijn, maar ook bijvoorbeeld 'hoe verhoudt deze alinea zich tot de vorige'.

- echte gatenvragen


Slide 15 - Slide

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.

- Probeer te zien welk tekst verband er tussen deze twee zinnen zit. 

- Zoek daar je antwoord op uit.

- Werkt dit niet, kijk dan naar de antwoorden : Zit er een antwoord voor voorbeeld bij? Grote kans dat dat het juiste antwoord is. Anders mogelijk tegenstelling of opsomming.

- Werkt dit ook niet, vertaal de zinnetjes dan en kijk of een van de antwoordopties logisch klinkt.

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Ik lees voor de gap een voorbeeld van hoe beroemd Mr. Bean is. Hij wordt herkend in Frankrijk. Na de gap lees ik dat Mr. Bean herkend wordt door Chinezen. Het lijkt dus op een uitbreiding/opsomming.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik nu dat het antwoord C moet zijn.
Antwoorden:      A  But then
                              B  Instead
                              C  Similarly
                              D  Therefore

Slide 17 - Slide

Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
Consequently,
B
Moreover,
C
Similarly,
D
Yet,

Slide 18 - Quiz

Uitleg
- In de zin voor de gap staat dat we kritisch moeten zijn (raise concerns)  over programma's waar autoriteiten en journalisten samenwerken.
- In de zin na de gap staat dat de witch hunt  (hier verwijzend naar de bovengenoemde samenwerking) juist genegeerd werd.
- Dat wijst op een tegenstelling. 
- Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D moet zijn. 
Antwoorden:    A Consequently,
                            B  Moreover,
                            C  Similarly,
                            D  Yet

Slide 19 - Slide

Which of the following fits the gap in paragraph 2?
A
Obviously
B
In other words
C
Consequently
D
Yet

Slide 20 - Quiz

Uitleg
- De zin voor de gap bespreekt iemand die vindt dat mannen meer moeten blijven verdienen. 
- De zin na de gap bespreekt dat het eind van de man(nelijke heerschappij) nabij is.
- Hier spreekt een tegenstelling uit.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D is.
Antwoorden:      A  Obviously
                              B  In other words
                              C  Consequently
                              D  Yet

Slide 21 - Slide

Echte gatenvragen
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.
- Kijk of in die zinnen signaalwoorden staan, liefst in de buurt van de gap.
- Nog niet genoeg? Kijk of je een tegenstelling van een positieve zin en een negatieve zin kunt vinden.
- Nog niet genoeg? Kijk of er een tegenstelling in de antwoorden te vinden is,  bv. tussen A en B.
- Nog niet genoeg? Kies het antwoord dat het dichtst bij het onderwerp van de tekst ligt.

Slide 22 - Slide

Voorbeeld
- In de zin voor de gap zie ik eerst een dubbele punt. Dat geeft  hier een voorbeeld aan. Dan volgt een opsomming met het woordje and vlak voor de gap. We zoeken dus een woord dat in dat rijtje past. 

- Achter de gap staat weer een dubbele punt.  Na een opsomming levert dit meestal een conclusie op. Die conclusie is dat Mr. Bean steeds meer een symbool van Groot-Britannië wordt. Met die kennis blijkt de opsomming misschien wel een verzameling karaktertrekken van de Britten.  Dat Britse moet echter wel nog echt benoemd worden.  Dus is het antwoord B

 
Antwoorden:   A annoying
                           B  British
                           C  funny
                           D  international

Slide 23 - Slide

Which of the following fits the gap in the text?
A
has become unpopular
B
is no longer justifiable
C
is understandable
D
may finally catch on

Slide 24 - Quiz

Uitleg
- We lezen voor de gap dat we geen nieuwe centrales hoeven te bouwen als we gewoon minder stroom gaan gebruiken.

- De zin erna, beschrijft de instelling dat men vindt dat je meer mag verspillen als je het kunt betalen. We zien hier een tegenstelling, dus antwoorden C en D passen al niet.

- A en B lijken te passen,  en de stappen die in stappenplan staan helpen verder niet. Scannen we de tekst snel, dan zien we dat de auteur vindt dat de oude verspilling er niet meer bij hoort.  (Is wasting energy a good example to set?)
Het antwoord is dus B


Which of the following fits the gap in the text?
A has become unpopular
B is no longer justifiable
C is understandable
D may finally catch on 

Slide 25 - Slide

Which of the following fits the gap in paragraph 1?
A
numerous significant discoveries
B
our closer analysis of metadata
C
radical changes in the field
D
the ever-shrinking size of our focus

Slide 26 - Quiz

Uitleg
- In de zin voor de gap zien we geen signaalwoorden. De zin erna geeft er twee: Long ago, but now . Er is een tijdsverloop en een tegenstelling.

- Kijken we inhoudelijk, dan zien we dat dit tekstverband betrekking heeft op de afmetingen van datgene wat bestudeerd wordt. Het wordt steeds kleiner.

Dus het juiste antwoord is D.
Antwoorden:   A numerous significant discoveries
                           B  our closer analysis of metadata
                           C  radical changes in the field
                           D  the ever-shrinking size of our focus

Slide 27 - Slide

Woordenboek oefening
Als je woordenkennis op peil is, hoef je waarschijnlijk het woordenboek maar weinig te gebruiken. Dat is fijn, want woorden opzoeken kost tijd en ze blijven dan niet meteen hangen. Kijk het volgende filmpje hoofdstuk 2 (vanaf 2:37) en schrijf de gevraagde woorden op een apart stuk papier.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

What to do?
Leer de signaal- en functiewoorden en zorg dat je woordenschat op peil komt door het kijken en lezen van Engelstalige films, series, boeken, magazines etc (evt. met Engelstalige ondertiteling). Oefen voor de toetsweek nog een aantal examenteksten en het woordenboekgebruik! Good luck!

Slide 30 - Slide