argumentatieschema's 2

Welkom H4A
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom H4A

Slide 1 - Slide

Vandaag:
- afspraken
- toetsstof
- herhaling argumentatiestructuren 
- herhaling argumentatieschema's

Slide 2 - Slide

Afspraken:

Binnen vijf minuten zit je klaar voor de les. 
Je jas hangt over je stoel. 
Je telefoon en oortjes zijn in je tas (behalve bij Lessonupvragen). 
Je hebt je spullen bij je (meestal oefenboek).
Tijdens de uitleg ben je stil. 
Je hebt geen eten of drinken (behalve water).
Je gaat niet naar de wc tijdens de les.

Slide 3 - Slide

Toetsstof:

H. 19 Overtuigen
H. 20 Argumentatiestructuren
H. 21 Argumentatieschema's
H. 22 Drogredenen


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Zet het standpunt en de argumenten in een argumentatiestructuur.

Is de argumentatie nevenschikkend, onderschikkend of is er een combinatie?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Argumentatieschema:

Geeft het verband aan tussen standpunt en argument.
1. Kenmerken
- voorbeelden
- voor- en nadelen
2. Vergelijking
3. Oorzaak en gevolg (causaliteit)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

De argumentatiestructuur bij 10a (blz. 103) is:
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend afhankelijk
D
nevenschikkend onafhankelijk

Slide 11 - Quiz

Het argumentatieschema bij 10a (blz. 103) is op basis van:
A
kenmerken
B
causaliteit
C
een vergelijking

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

De argumentatiestructuur bij 10b (blz. 103) is:
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend afhankelijk
D
nevenschikkend onafhankelijk

Slide 14 - Quiz

Het argumentatieschema bij 10b (blz. 103) is op basis van:
A
kenmerken
B
causaliteit
C
een vergelijking

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

De argumentatiestructuur bij 10b (blz. 103) is:
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend afhankelijk
D
nevenschikkend onafhankelijk

Slide 17 - Quiz

Het argumentatieschema bij 10b (blz. 103) is op basis van:
A
kenmerken
B
causaliteit
C
een vergelijking

Slide 18 - Quiz


Maak opdracht 3, 4 en 6 (blz. 102). 
Overleg alleen met diegene naast je. 

Slide 19 - Slide