Week 2 9PW3a+b

Nederlands






0PK4 
Ilse Legtenberg
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands






0PK4 
Ilse Legtenberg

Slide 1 - Slide

Vragenrondje






Hoe gaat het met je?
Heb je toegang tot NU Nederlands?
Bijzonderheden?
Is alles duidelijk voor je? 
(online les, studiewijzer, huiswerk, etc.)

Slide 2 - Slide

Week 3, 16 sept 


Na de les:
de theorie zelfstandig doornemen + opdrachten maken


Lesdoelen:
Je gebruikt leestekens en hoofdletters correct.




Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 4 - Mind map

Plaats hoofdletters waar nodig.

de kerstdagen komen er weer aan. ik ben dol op kerstmis, omdat mijn franse vrienden dan komen logeren. ze blijven dan tot oudjaarsdag.

Slide 5 - Open question

Voor extra uitleg, zie de theorie van NU Nederlands.

Slide 6 - Slide

Fout
Goed
de Duitse les
Oudjaarsdag
de havo
Pieter van de Berg

Slide 7 - Drag question

Leestekens

Slide 8 - Slide

Leestekens
punt .
komma ,
vraagteken ?
uitroepteken !
dubbele punt :
puntkomma ;



Slide 9 - Slide


Punt


  • afsluiten zin
  • bij sommige afkortingen. (Wil je daar a.u.b. mee ophouden?) 

Komma


  • opsommingen.
  • tussen twee persoonsvormen. (Als ik dat wist, zou ik het wel zeggen.)
  • voor en/of na een aanspreking of tussenwerpsel. (Hé daar, ik heb het tegen jou!)
  • tussen hoofd- en bijzin. (Ik heb veel geleerd, omdat er altijd wel wat te doen was tijdens mijn stage.)

Slide 10 - Slide

Waar hoort de komma?
Als je je presentatie niet voorbereidt haal je ook geen voldoende.
A
Tussen voorbereidt en haal
B
Tussen haal en je
C
Er hoort geen komma in deze zin.

Slide 11 - Quiz



Vraagteken 

  • na een vraag. (Heb jij ook een brief gekregen?)



Uitroepteken

  • na een bevel. (Hou daar onmiddellijk mee op!)
  • na een uitroep. (Dat is nog eens hard werken!)

Slide 12 - Slide



Dubbele punt


  • aankondiging opsomming. (Dit zijn mijn kwaliteiten: gastvrij, behulpzaam en stressbestendig.)
  • aankondigen citaat. (Toen zei mijn begeleider: ‘Jammer, volgende keer beter!’)
  • voor een uitleg. (Zo bedien je de oven: …)


Puntkomma


  • verbindt hoofdzinnen aan elkaar die bij elkaar horen. (Het is vijf uur; we stoppen ermee.)

Slide 13 - Slide

Plaats dubbele punt, puntkomma en komma waar dat moet.

De ex-collega waar ik enkele jaren mee heb samengewerkt heeft een nieuwe baan voor mij geregeld ik kan morgen als tandartsassistente beginnen.

Slide 14 - Open question

Aanhalingstekens

  • bij een citaat. (Mijn begeleider zei: ‘Volgende keer beter!’)
  • als je een woord ironisch bedoelt. (Wat een ‘geweldige’ begeleiding heb ik gehad.)
  • als het om het woord of de groep woorden zelf gaat. ( In deze stage heb ik echt geleerd wat ‘hard werken’ inhoudt.)

Slide 15 - Slide

'Wilt u mij nog eens uitleggen hoe dit systeem werkt'? vroeg Eef aan haar stagebegeleider.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Aan de slag!

Gram 5.1 opdracht 1 t/m 4
Gram 5.2 opdracht 1 t/m 5


5 minuten voor einde les --> centrale afluiting




Slide 18 - Slide