Les 3

Les 3
Basis/kader: Blz. 88
Mavo: Blz. 83
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 3
Basis/kader: Blz. 88
Mavo: Blz. 83

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Maken:
Mavo: Opdracht 5 t/m 14

Slide 3 - Slide

Doelen
- Je weet wat een meewerkend voorwerp is
- Je weet hoe je de bezitsvorm moet schrijven.
- Je weet hoe je getallen schrijft in een tekst.

Slide 4 - Slide

Meewerkend voorwerp
Stappenplan meewerkend voorwerp

1
Persoonsvorm
Zin in een andere tijd zetten
2
Onderwerp
Wie of wat + persoonsvorm
3
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin 

4
Lijdend voorwerp
Wie + gezegde + onderwerp
5
Meewerkend voorwerp
Aan wie/ voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 5 - Slide

Spellen van cijfers en getallen
Hoofdregel: in teksten schrijf je geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.

Voorbeeld
Ik fiets twintig minuten naar school.
Jullie zitten in de eerste klas.

Slide 6 - Slide

Cijfers en getallen
Uitschrijven met letters:
  • Getallen tot twintig: twaalf, derde
  • Tientallen tot honderd: dertig
  • Honderd- en duizendtallen: tweehonderd, zesduizend


Slide 7 - Slide

Cijfers en getallen
Getallen tot en met twintig, tientallen, ronde getallen: letters.

Jaartal, temperatuur, gewicht, maat, bedrag, snelheid: cijfers.

Slide 8 - Slide

Cijfers
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
  • getallen boven de twintig
  • maten
  • gewichten
  • telefoonnummers
  • bedragen
  • data
  • exacte tijdstippen
  • percentages


Slide 9 - Slide

Bezitsvorm

Slide 10 - Slide

bezitsvorm  +s
De IPad is van Jan.

Het is Jans IPad. 

Slide 11 - Slide

Waar is de bezitsvorm goed gespeld?
GOED
Lex's zusje
Lex' zusje
Lexs zusje
Lex zijn zusje
Het zusje van Lex

Slide 12 - Drag question

Maken:
Basis/kader: Opdracht 1 t/m 14 (waar je bent gebleven). 
Mavo: Opdracht 5 t/m 14

Afmaken opdrachten Learnbeat week 23

Slide 13 - Slide