voeding en vertering bij zoogdieren

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Goedemorgen!

Pak je vast je IPad voor je? Ga dan naar LessonUp.

Vandaag gaan we het hebben over voeding en vertering bij zoogdieren!

Programma van vandaag

1. Terugblik vorige les
2. Paragraaf 2.6: voeding en vertering bij zoogdieren
3. Afsluiting

Verhitten tot 72 graden

Verhitten tot 130-140 graden

Voedsel in een zure oplossing leggen

Sulfiet door een drank mengen

Temperatuur verlagen tot -20 of lager

Natuurlijk conserveermiddel

Kunstmatig conserveermiddel

Invriezen

Pasteuriseren

Steriliseren

Fermenteren

Fermentatie is ook een manier om voedsel langer houdbaar te maken. Zo is yoghurt langer houdbaar dan melk en zuurkool langer houdbaar dan een verse witte kool.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van melkzuurbacteriën. Deze produceren melkzuur.. 

Zuurkool maken

Zuurkool maken: voeg zout toe om het vocht uit de zuurkool te halen en daarmee een omgeving te creëren die gunstig is voor de melkzuurbacterie, maar niet voor andere micro-organismen. 

Laat een aantal weken onder het vocht staan totdat de in de kool aanwezige bacteriën voldoende melkzuur hebben geproduceerd.

https://www.maison-viridi.com/zelf-zuurkool-maken/

Welke diagram geeft de hoeveelheid melkzuur in zuurkool het beste weer?

1. 1
2. 2
3. 3

Voeding en vertering bij zoogdieren

Leerdoelen

  

2.6.12 Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.

Planteneters

Herbivoren (planteneters): 

- lang darmkanaal in verhouding tot hun lichaamslengte. Dit komt omdat de vezels (cellulose) uit celwanden van planten moeilijk te verteren zijn. 

- plooikiezen om voedsel te malen. De plooien lopen tegen de kauwrichting in. Vaak ontbreken de hoektanden bij planteneters.

Vleeseters

Carnivoren (vleeseters): 

- kort darmkanaal in verhouding tot hun lichaamslengte. Zij hoeven geen celwanden te verteren. 

- knipkiezen, scherpe kiezen waarmee voedsel in stukken wordt geknipt. Vaak ook grote hoektanden om prooien te doden en in stukken te scheuren.

Alleseters

Omnivoren (alleseters): 

- lengte van het darmkanaal zit vaak tussen die van een vleeseter en een planteneter in.

- knobbelkiezen en vaak ook hoektanden. Soms zijn die erg groot, voor het doden van prooien of ter verdediging.

Voorbeeld: aanpassingen bij beren

Tot welke zoogdiergroep behoort de mens?

1. Carnivoren
2. Omnivoren
3. Herbivoren
4. De mens is geen zoogdier.

Mensen

Mensen zijn omnivoren. We hebben:

- een vrij kort darmstelsel 

-een klein gebit. 

Waarom hebben we geen lange darmen en groot gebit nodig?

Zelfstandig aan de slag

Wat: 2.6: Opdracht 1 t/m 3 (kennis) en 5 t/m 10 (inzicht)

Hoe: Eerste 5 minuten stil, daarna mag je fluisterend overleggen met je buur.

Hulp: Lukt het niet? Vraag eerst je buur. Kom je er samen niet uit, steek dan je hand op.

Tijd: Zie timer.

Uitkomst: De lesstof komt terug op de toets en aan het eind van de les in de quiz!

Klaar: Verschillende keuzes. Je mag lezen in je leesboek, maak alvast een samenvatting (opdracht 4) of bedenk een leuke manier om begrippen te oefenen.

Voorbeeld: Maak een begrippen-memory. Knip vierkanten papier uit, schrijf op 1 kaart het begrip en op het andere een tekening of beschrijving van het begrip (dit worden je memory sets). Verzamel van elke paragraaf de begrippen op deze manier zodat je aan het eind van de periode alle begrippen spelend kunt oefenen met je klasgenoten, vrienden of familie.

Wat voor kiezen heeft Billie?

1. knipkiezen
2. knobbelkiezen
3. plooikiezen
4. snijkiezen

Het dier dat bij deze schedel hoort heeft:

1. een kort darmkanaal
2. een middellang darmkanaal
3. een lang darmkanaal

Wat voor dieet heeft dit dier?

1. herbivoor
2. omnivoor
3. carnivoor

De gorilla is een herbivoor. Waaraan kun je dit zien?

Skelet van mens en gorilla          skelet van bonobo

Volgende les

Volgende les gaan we het hebben over voedselbereiding

Maar eerst: Fijne Vakantie!!!