voeding en vertering bij zoogdieren

Goedemorgen!
Pak je vast je IPad voor je? Ga dan naar LessonUp.
Vandaag gaan we het hebben over voeding en vertering bij zoogdieren!

1 / 20
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
Pak je vast je IPad voor je? Ga dan naar LessonUp.
Vandaag gaan we het hebben over voeding en vertering bij zoogdieren!

Slide 1 - Slide

Programma van vandaag
  1. Terugblik vorige les
  2. Paragraaf 2.6: voeding en vertering bij zoogdieren
  3. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Verhitten tot 72 graden
Verhitten tot 130-140 graden
Voedsel in een zure oplossing leggen
Sulfiet door een drank mengen
Temperatuur verlagen tot -20 of lager
Natuurlijk conserveermiddel
Kunstmatig conserveermiddel
Invriezen
Pasteuriseren
Steriliseren

Slide 3 - Drag question

Fermenteren
Fermentatie is ook een manier om voedsel langer houdbaar te maken. Zo is yoghurt langer houdbaar dan melk en zuurkool langer houdbaar dan een verse witte kool.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van melkzuurbacteriën. Deze produceren melkzuur, waardoor een zure omgeving ontstaat waarin andere micro-organismen slecht in kunnen groeien. 

Slide 4 - Slide

Zuurkool maken
Bij het maken van zuurkool voeg je zout toe om het vocht uit de zuurkool te halen en daarbij een omgeving te creëren die gunstig is voor de melkzuurbacterie, maar niet voor andere micro-organismen. 
Je laat de zuurkool vervolgens een aantal weken onder het vocht staan totdat de in de kool aanwezige bacteriën voldoende melkzuur hebben geproduceerd.

Slide 5 - Slide

Welke diagram geeft de hoeveelheid melkzuur in zuurkool het beste weer?
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quiz

Voeding en vertering bij zoogdieren

Leerdoelen
  
2.6.12 Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.

Slide 7 - Slide

Planteneters
Planteneters, of herbivoren, hebben een lang darmkanaal in verhouding tot hun lichaamslengte. Dit komt omdat de vezels (cellulose) uit celwanden van planten moeilijk te verteren zijn. 

Herbivoren hebben plooikiezen om voedsel te malen. De plooien lopen tegen de kauwrichting in. Vaak ontbreken de hoektanden bij planteneters.

Slide 8 - Slide

Vleeseters
Vleeseters, of carnivoren, hebben een kort darmkanaal in verhouding tot hun lichaamslengte. Zij hoeven geen celwanden te verteren. 
Carnivoren hebben knipkiezen, scherpe kiezen waarmee voedsel in stukken wordt geknipt. Daarnaast hebben vleeseters vaak grote hoektanden om prooien te doden en in stukken te scheuren.

Slide 9 - Slide

Alleseters
Alleseters, of omnivoren, eten zowel dierlijk als plantaardig voedsel. De lengte van het darmkanaal zit vaak tussen die van een vleeseter en een planteneter in.

Omnivoren hebben knobbelkiezen en vaak ook hoektanden. Soms zijn die erg groot, voor het doden van prooien of ter verdediging.

Slide 10 - Slide

Beren

Slide 11 - Slide

Tot welke zoogdiergroep behoort de mens?
A
Carnivoren
B
Omnivoren
C
Herbivoren
D
De mens is geen zoogdier.

Slide 12 - Quiz

Mensen
Mensen zijn omnivoren. We hebben een vrij kort darmstelsel en een klein gebit. 

We hebben ook geen grote tanden en lange darmen nodig, omdat we hulpmiddelen als messen en vorken gebruiken om ons  eten te bewerken en omdat we ons voedsel vaak koken. Door het koken wordt het makkelijker te kauwen en te verteren.

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Wat: Paragraaf 2.6 opdr. 1 t/m 3 en 5 t/m 10
Hoe: Je mag op zachte toon overleggen met je buur. Heb je een vraag, steek dan je hand op (oranje).
Tijd: tot 10:00
Klaar?: Maak de opdrachten af uit vorige paragrafen.
Keuzewerk bijv: Gebit tekenen, 1.8: nadenken over voedsel


Slide 14 - Slide

Wat voor kiezen heeft Billie?
A
knipkiezen
B
knobbelkiezen
C
plooikiezen
D
snijkiezen

Slide 15 - Quiz

Het dier dat bij deze schedel hoort heeft:
A
een kort darmkanaal
B
een middellang darmkanaal
C
een lang darmkanaal

Slide 16 - Quiz

Wat voor dieet heeft dit dier?
A
herbivoor
B
omnivoor
C
carnivoor

Slide 17 - Quiz

De gorilla is een herbivoor. Waaraan kun je dit zien?

Slide 18 - Open question

Skelet van mens en gorilla          skelet van bonobo

Slide 19 - Slide

Volgende les
Volgende les gaan we het hebben over voedselbereiding

Slide 20 - Slide