Week 45 3HV Frans

Programme 07-11-2019
Récapitulation
corriger
grammaire







1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programme 07-11-2019
Récapitulation
corriger
grammaire







Slide 1 - Slide

Récapitulation

Slide 2 - Slide

Corriger

3HAVO-> maakt opdrachten bij lezen 8+9+10+11 vanaf blz. 52
3VWO-> maakt opdrachten bij lezen 8+9+10 vanaf blz. 51

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Le pronom personnel comme objet indirect



Het persoonlijk vnw. als meewerkend voorwerp

Slide 5 - Slide

Hoe herken ik het meewerkend voorwerp in het Frans?




Het begint met het voorzetsel:


à        au      of       aux

Slide 6 - Slide

Het meew. vw vervangen

Je kunt het zinsdeel dat meewerkend voorwerp is

vervangen door

een persoonlijk voornaamwoord.


Il donne le livre á Lucie /  Il lui donne le livre




Slide 7 - Slide

Wat zijn de vormen van het pers. vnw. als meew. vw.?

(aan) mij                    me/m'                       

(aan) jou                    te/t'                            

(aan) hem                 lui  

(aan) haar                 lui                                

(aan) ons                  nous                          

(aan) u/jullie            vous                           

(aan) hun                  leur                               

Slide 8 - Slide

Hoe gaat dat dan?

Elle dit bonjour à moi.       (aan/tegen mij)                                        Elle me dit bonjour.

Ses parents donnent un cadeau à toi.  (aan jou)                      >     Ses parents te donnent un cadeau.

Je dis bonjour à ma mère.  (aan/ tegen haar)                                >    Je lui dis bonjour.

Il raconte des histoires à ses copains.   (hun of aan hen)     >     Il leur raconte des histoires.

Mon grand-père donne un cadeau à ma soeur et moi.  (aan ons)  > Mon grand-père nous    

                                                                                                                                           donne un cadeau.

(Madame, ) je raconte une histoire à vous.                                 >      Je vous raconte une histoire.

(Julien et Pierre, ) je raconte une histoire  à vous.                    >     Je vous raconte une histoire.

Slide 9 - Slide

Werkwoorden die vaak het voorzetsel à krijgen:

répondre à               = beantwoorden (aan)

écrire à                       = schrijven (aan)

donner à                    = geven (aan)

dire à                            = zeggen (aan)

parler à                        = praten (met)

téléphoner à             = bellen (met)

demander à               = vragen (aan)


Slide 10 - Slide

De plaats in de zin

1. Direct voor de persoonsvorm.    

Je lui donne de l' argent = Ik geef hem geld.

 Je lui ai donné de l' argent = Ik heb hem geld gegeven.


2.  Heel werkwoord in de zin???     Dan voor het hele werkwoord.

Je vais lui donner de l' argent. = Ik ga hem geld geven.

Slide 11 - Slide

Wat weet je over het persoonlijk vnw.
als meew. vw

Slide 12 - Mind map

Vervang het meew. vw door een pers. vnw.
Welke zin is goed?

Il demande à moi de l'aider.
A
Il te demande de l'aider.
B
Il me demande de l'aider.
C
Il se demande de l'aider.
D
Il demande me de l'aider.

Slide 13 - Quiz

Vervang het meew. vw door een pers. vnw.
Welke zin is goed?

Matteo n'a pas répondu au prof.
A
Matteo n' a lui pas répondu .
B
Matteo ne m' a pas répondu.
C
Matteo ne lui a pas répondu .
D
Matteo n' a pas lui répondu.

Slide 14 - Quiz

Wat is de plaats in de zin van het pers. vnw. als meewerkend voorwerp?
A
Altijd voor de persoonsvorm.
B
Altijd voor het voltooid deelwoord.
C
Als er een heel werkwoord in de zin staat , dan voor het hele werkwoord.
D
Als er een heel werkwoord in de zin staat , dan na het hele werkwoord.

Slide 15 - Quiz

des excercises
3HAVO-> opdr. 13 t/m 15 vanaf blz. 56
3VWO-> opdr. 13 t/m 15 vanaf blz. 55

tip:Gebruik de grammaire op tb. blz. 24

Ben je al klaar?-> lees de vocabulaire of werk aan je opdracht voor Duits

Slide 16 - Slide