Herhaling periode 1

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De kern van de tekst in één of een paar woorden.
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte

Slide 4 - Quiz

Lees de twee stellingen.
A) Het onderwerp beschrijft in één zin waar een tekst over gaat.
B) De hoofdgedachte vind je meestal in de titel, inleiding of het slot. (02)
A
A is waar
B
B is waar
C
A en B zijn waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 5 - Quiz

De samenvatting van een tekst in een zin is:
A
de hoofdgedachte
B
het onderwerp

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat wil de schrijver als zijn tekstdoel OVERTUIGEN is?

Slide 8 - Open question

Tekstdoel: informeren
Wat voor een tekstsoort zou dit tekstdoel kunnen hebben?

Slide 9 - Open question

Noem een tekstsoort die hoort bij het tekstdoel instrueren?

Slide 10 - Open question

Leg uit wat een schrijver doet bij het tekstdoel 'instrueren'?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Voor wie is de tekst bedoeld?
A
dit is het doel
B
dit is het publiek

Slide 14 - Quiz

Wat wil de schrijver met zijn tekst bereiken?
A
dit is het doel
B
dit is het publiek

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Betrouwbaar
Niet betrouwbaar
reclame van de Efteling
artikel in de Quest
foto op Instagram
instructie
programma van politieke partij
een tekst uit 2010 over de nieuwste computergadgets 
een tekst uit 2021 over de nieuwste computergadgets
 resultaten van een onderzoek

Slide 17 - Drag question

Informatie in teksten is niet altijd betrouwbaar.
Daarom moet je een tekst                      lezen.

Als je wilt controleren of een tekst betrouwbaar is, let je op de                    , de                     en het                     van de tekst.
bron
schrijver
kritisch
doel
titel
lettertype

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Ben je klaar voor de toets ? :)

Slide 21 - Open question