a-cellen produceren glucagon en B-cellen produceren insuline
Door insuline meer glucosetransporteiwitten in celmembraan
Glucose in cellen omgezet naar glycogeen en opgeslagen
Insuline stimuleert omzetting glucose naar vetten en eiwitten
Slide 15 - Slide
Neuron
Impulsen ontvangen en doorgeven
Dendriet ontvangt impulsen
Axon geleidt impulsen van cellichaam af
Axon eindigt in synaps, spleet tussen uiteinde neuron en doelwit
Cellichamen alle neuronen in of vlak bij CZS
Slide 16 - Slide
Synaps
Slide 17 - Slide
Soorten neuronen
Impulsen ontvangen en doorgeven
Dendriet ontvangt impulsen
Axon geleidt impulsen van cellichaam af
Axon eindigt in synaps, spleet tussen uiteinde neuron en doelwit
Cellichamen alle neuronen in of vlak bij CZS
Slide 18 - Slide
Zenuwcellen en zenuwen
Slide 19 - Slide
Reflexboog
Slide 20 - Slide
Natrium-kaliumpomp
In neuron cytoplasma negatief geladen vergeleken met buitenkant neuron
Rustpotentiaal -70 mV
Buiten meer Na+ dan K+, in cytoplasma meer negatieve ionen
Gehandhaafd door actief transport natrium-kaliumpomp
Slide 21 - Slide
Impulsgeleiding
Slide 22 - Slide
Skeletspieren
Slide 23 - Slide
Myofibril
Sarcomeer
Slide 24 - Slide
Contractie
Slide 25 - Slide
Examentip
Hormonen, prikkels, impulsen, zenuwcellen en zenuwen zijn niet hetzelfde. Een hormoon verplaatst zich door het bloed. Een zintuigcel wordt geprikkeld, daardoor ontstaat een impuls in een zenuwcel. Zenuwcellen liggen gebundeld in zenuwen.
Slide 26 - Slide
Homeostase, regelkring, normwaarde, positieve en negatieve terugkoppeling
Hormoonklieren, hormonen
Perifeer zenuwstelsel, zenuwcellen en zenuwen, gliacellen,
Animaal en autonoom zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel, hersenen, ruggenmerg
Reflexboog, parasympatisch en orthosympatisch deel zenuwstelsel