§6.1 t/m 6.4 herhaling

Herhaling HFD 6

Samenwerken en onderhandelen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Herhaling HFD 6

Samenwerken en onderhandelen

Slide 1 - Slide

CAO
  • is een overeenkomst tussen werkgevers-organisaties en werknemersorganisaties.
  • staan de afspraken die gelden voor alle werknemers werknemers in een groot bedrijf of een hele bedrijfstak
* Afspraken in een individuele arbeidsovereenkomst mogen niet strijdig zijn met de cao.
* Afspraken in de CAO moeten voldoen aan de wet.

Slide 2 - Slide

Samenwerken: cao's

Werkgeverorganisaties en werknemersorganiesaties  onderhandelen over cao's


Een cao is een afspraak tussen werkgevers en vakbonden.

maar de overheid moet er wel mee akkoord gaan. Dit doet de  minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid.

Slide 3 - Slide

Wat staat er NIET in een arbeidsovereenkomst?
A
werktijden
B
loon
C
pensioen-afspraken
D
vakantiedagen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

vakbond
Komt op voor de belangen van werknemers en onderhandelt met werkgevers over de CAO en voorwaarden.

Slide 6 - Slide

Belangen van werknemers


  • Goede arbeidsomstandigheden
  • Goede arbeidsvoorwaarden
  • Inspraak
  • Belangen van werkgevers


    • Lage lonen, weinig belasting
    • Goed opgeleide werknemers
    • Weinig regels vanuit de overheid


    Slide 7 - Slide


    Prisoners' dilemma
    • Je bent gevangen in een situatie waarin jouw uitkomst mede afhankelijk is van het handelen van de ander
    • Speltheorie: geen overleg mogelijk
    • Wat je doet?
    • Je zet op een rij wat de ander kan doen en hoe jij er het best op kunt reageren

    Slide 8 - Slide

    Slide 9 - Video

    Slide 10 - Video

    Slide 11 - Video

    Een prijzenoorlog houdt in het kort in:
    A
    Bedrijven verhogen steeds de prijzen
    B
    Bedrijven verlagen steeds de prijzen
    C
    Prijzen stijgen meer dan inflatie
    D
    Landen beperken import goedkope producten

    Slide 12 - Quiz

    Slide 13 - Video

    Een voorbeeld van een collectief goed is:
    A
    Autosnelweg
    B
    Bibliotheek
    C
    Concert van Simply Red
    D
    Dijk

    Slide 14 - Quiz

    een collectief goed is bijvoorbeeld:
    A
    een auto
    B
    onderwijs
    C
    defensie
    D
    een museum

    Slide 15 - Quiz

    De overheid neemt maatregelen om negatieve externe effecten terug te dringen door ..
    A
    Het verhogen van accijnzen
    B
    Het verhogen van de hondenbelasting
    C
    Het verlagen van de overheidsuitgaven
    D
    Het verlagen van de schulden

    Slide 16 - Quiz

    quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 17 - Quiz

    collectieve goederen zijn niet rivaliserend
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 18 - Quiz

    Slide 19 - Video

    het lawaai van een overvliegend vliegtuig is een negatief extern effect
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 20 - Quiz

    de maatschappelijke kosten van een hamburger zijn hoger dan de kostprijs
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 21 - Quiz

    negatieve externe effecten zitten in de prijs van een product
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 22 - Quiz

    er is een tekort aan leraren wiskunde. hierdoor stijgt hun loon
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 23 - Quiz

    Waarom collectieve goederen?
    • algemeen belang (bijv. veiligheid)
    • kwaliteit bewaken (bijv. rechtspraak)
    • betaalbaar houden (bijv. onderwijs)
    • niet individueel te leveren en te betalen                 (bijv. politie)

    Slide 24 - Slide

    Slide 25 - Video

    Maken
    rekenopgave blz 180, 181
    Herhalingsopgave blz 176, 177

    Slide 26 - Slide