Dementie bij de kapper


GOED DAT KAPPERS AANDACHT BESTEDEN AAN DEMENTIE!
JA
NEE
WEET IK NIET
1 / 26
next
Slide 1: Poll
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson


GOED DAT KAPPERS AANDACHT BESTEDEN AAN DEMENTIE!
JA
NEE
WEET IK NIET

Slide 1 - Poll

Uitvragen waarom!

LEVEN MET DEMENTIE



Bij de kapper!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


WAT DENK JE?

HOE SPREEK JE OVER IEMAND DIE DEMENTIE HEEFT?
A
Een dementerende
B
Iemand met dementie
C
Een demente
D
Iemand de verward is

Slide 3 - Quiz

Het wordt vaak wat duidelijker als je dementie verandert in bijvoorbeeld diabetes of kanker. 

Slide 4 - Video

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten in de hersenen. En er kunnen ook mengvormen optreden. De meest voorkomende en bekendste vorm is de ziekte van Alzheimer. Wil je meer weten over de verschillende vormen van dementie? Kijk dan eens op de website van Alzheimer Nederland.
Bij iedereen uit dementie zich op een andere manier. 
DE SIGNALEN VAN DEMENTIE

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

SPIEGELBEELD
Meneer Bos gaat in de kapperstoel zitten om geknipt te worden. Wanneer hij in de spiegel kijkt herkent hij zichzelf niet in zijn spiegelbeeld.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Welk signaal van dementie herken je het duidelijks in deze situatie?
HERKENNEN
A
Vergeetachtigheid
B
Verminderd besef van plaats
C
Moeite met zien

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Meneer Bos herkent zichzelf niet in de spiegel terwijl hij in de kappersstoel zit. Wat zeg je om hem gerust te stellen?
GERUSTSTELLEN
A
"Zal ik u even helpen?"
B
"Goedemorgen, kan ik u ergens mee helpen?"
C
"Goedemorgen, meneer Bos" en wacht zijn reactie af.

Slide 8 - Quiz

Goed: je stelt hem gerust door hem te groeten en zijn naam te noemen. Vervolgens geef je hem tijd om te reageren en maak je ruimte om je gesprek te vervolgen.

Meneer Bos herkent zichzelf niet in de spiegel terwijl hij in de kappersstoel zit. Wat zeg je om contact te maken en hem gerust te stellen? 
(OOG)CONTACT MAKEN
A
"Wilt u soms uw haar laten knippen?"
B
"Kan ik u ergens mee helpen?"
C
"Herkent u zichzelf niet in uw spiegelbeeld?"

Slide 9 - Quiz

A. Goed: door te vragen of hij zijn haar wil laten knippen maak je je vraag concreet. Geef hem vervolgens de tijd om te reageren, zo maak je contact.

B. Bijna goed: mensen met dementie hebben moeite met open vragen. ‘Ergens’ is te vaag. Je kunt beter vragen naar zijn wensen: “Wilt u soms uw haar laten knippen?”

C. Helaas: je benadrukt nu wat niet goed gaat. Je kunt beter vragen naar wat hij wil: “Wilt u soms uw haar laten knippen?”

Meneer Bos herkent zichzelf niet in de spiegel. Hoe kan je even meedenken? Je wijst naar de wasbak en zegt.........
EVEN MEEDENKEN
A
"Laat mij eerst maar uw haar wassen."
B
"Gaat u daar maar zitten, ik kom zo bij u."
C
"Vindt u het goed als ik uw haar was?"

Slide 10 - Quiz

A. Helaas: je betrekt hem onvoldoende bij de activiteit. Je kunt beter vragen: “Vindt u het goed als ik uw haar was?"
B. Je wijst naar de wasbak en zegt: “Gaat u daar maar zitten, dan kom ik zo bij u.”
C. Goed: je bedenkt een passende oplossing. Zo heb je kans dat hij even afgeleid is van zijn spiegelbeeld.
Dankjewel!
Je hebt meneer Bos GOED geholpen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

HAREN DROGEN
Je bent bijna klaar met knippen en wilt het haar van mevrouw de Vries drogen. Zodra je de föhn aanzet, springt ze op en reageert agressief.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Welk signaal van dementie herken je het duidelijks in deze situatie?
HERKENNEN
A
Onrust
B
Verandering in gedrag en karakter
C
Verminderd beoordelingsvermogen.

Slide 13 - Quiz

A. Helaas: mevrouw is niet onrustig. Doordat zij de situatie niet goed kan beoordelen, reageert ze agressief ten gevolge van een schrikreactie.
B. Bijna goed: in deze situatie is er een duidelijke aanleiding voor haar gedrag. Door het geluid van de föhn raakt ze in paniek en kan ze de situatie niet overzien.
C. Goed: ze kan de situatie niet goed beoordelen doordat ze schrikt van het geluid van de föhn.

Je bent bijna klaar met knippen en wilt het haar van mevrouw de Vries drogen. Zodra je de föhn aanzet, springt ze op en reageert agressief. Wat is goed om te zeggen?
GERUSTSTELLEN
A
"Ik vind het niet zo leuk dat u zo reageert.
B
"Mevrouw de Vries, ik ben uw kapster", en je kijkt of ze je herkent.
C
"Niet schrikken, ik wil alleen uw haar fohnen.

Slide 14 - Quiz

A. Helaas: het is beter is om haar eerst gerust te stellen, zodat je de situatie een positieve wending kunt geven.
B. Goed: probeer haar gerust te stellen door contact te maken. Zo maak je ruimte voor een vervolg.
C. Bijna goed: je wilt de situatie uitleggen, probeer haar echter eerst gerust te stellen.

Je bent bijna klaar met knippen en wilt het haar van mevrouw de Vries drogen. Zodra je de föhn aanzet, springt ze op en reageert agressief. Hoe benoem je wat er volgens jou aan de hand is?
(OOG)CONTACT MAKEN
A
"Nou zo boos heb ik u nog nooit gezien".
B
"Ik wilde u niet laten schrikken".
C
"Oh, dom van mij, dat ik er niet aan denk dat u schrikt, het spijt me".

Slide 15 - Quiz

A. Goed: door te vragen of hij zijn haar wil laten knippen maak je je vraag concreet. Geef hem vervolgens de tijd om te reageren, zo maak je contact.

B. Bijna goed: mensen met dementie hebben moeite met open vragen. ‘Ergens’ is te vaag. Je kunt beter vragen naar zijn wensen: “Wilt u soms uw haar laten knippen?”

C. Helaas: je benadrukt nu wat niet goed gaat. Je kunt beter vragen naar wat hij wil: “Wilt u soms uw haar laten knippen?”

Je bent bijna klaar met knippen en wilt het haar van mevrouw de Vries drogen. Zodra je de föhn aanzet, springt ze op en reageert agressief. Om de situatie te verbeteren wijs je naar de föhn en zegt vriendelijk "vindt u het goed dat ik uw haar droog met de föhn? Is dat een goede oplossing?

EVEN MEEDENKEN
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Goed: het is goed dat je naar de föhn wijst, daarmee maak je begrijpelijk wat je bedoelt. Daarnaast vraag je om haar toestemming, zo laat je de regie bij haar
STOEL BEZET
Meneer Hiemstra wil niet plaatsnemen in een kappersstoel omdat daar volgens hem al iemand zit. Dit is echter niet het geval.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions


Meneer Hiemstra wil niet plaatsnemen in een kappersstoel omdat daar volgens hem al iemand zit. Dit is echter niet het geval. Welk signaal van dementie herken je het duidelijks in deze situatie?
HERKENNEN
A
Meneer heeft een verminderd beoordelingsvermogen.
B
Meneer heeft problemen met zien/waarnemen.
C
Meneer is onrustig.

Slide 18 - Quiz

A. Helaas: mevrouw is niet onrustig. Doordat zij de situatie niet goed kan beoordelen, reageert ze agressief ten gevolge van een schrikreactie.
B. Bijna goed: in deze situatie is er een duidelijke aanleiding voor haar gedrag. Door het geluid van de föhn raakt ze in paniek en kan ze de situatie niet overzien.
C. Goed: ze kan de situatie niet goed beoordelen doordat ze schrikt van het geluid van de föhn.

Meneer Hiemstra wil niet plaatsnemen in een kappersstoel omdat daar volgens hem al iemand zit. Dit is echter niet het geval. Open het gesprek op een geruststellende manier.
GERUSTSTELLEN
A
Je negeert het en zegt "lust u een lekker kopje koffie?"
B
Je kijkt hem aan en zegt: "gelukkig hebben we nog meer stoelen."
C
Je zegt: "meneer, er ziet niemand in de stoel, komt u maar zitten."

Slide 19 - Quiz

A. Bijna goed: je wilt van onderwerp veranderen zodat je geen discussie hoeft aan te gaan.
B. Goed: Je spreekt hem bemoedigend toe en corrigeert hem niet. Zo vermijd je discussies 
C. Helaas: tegenspreken heeft geen zin, hij is overtuigd van zijn eigen waarneming. Probeer mee te gaan in zijn beleving.

Meneer Hiemstra wil niet plaatsnemen in een kappersstoel omdat hij denkt dat er al iemand zit, wat niet het geval is.
Benoem wat er volgens jou aan de hand is en kijk of je begrepen wordt.
(OOG)CONTACT MAKEN
A
Je zegt: "U ziet iemand in de stoel maar ik zie niemand."
B
Je zegt: Wilt u liever een andere stoel?"
C
Je zegt: "U ziet dingen die er niet zijn."

Slide 20 - Quiz

A. Bijna goed: je wilt hem uitleggen dat er niemand is, maar waarschijnlijk is hij zeker van zijn zaak en begrijpt hij je opmerking niet.
B. Goed: je neemt hem serieus door aan te sluiten bij zijn wensen en ideeën.
C. Helaas: je confronteert hem met het feit dat hij personen ziet die er niet zijn. Zo heb je kans dat hij onzeker of boos wordt.

Mevrouw van Iperen wil niet verder worden geholpen tijdens de behandeling bij de wastafel. Ze staat op terwijl de shampoo nog niet uitgespoeld is. Hoe benoem je wat er volgens jou aan de hand is en kijk of je begrepen wordt.
EVEN MEEDENKEN
A
Je zegt: "ik moet u haar nog even uitspoelen"
B
Je zegt "er zit nog shampoo in uw haar", en wijst naar de spiegel
C

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Dankjewel!
Je hebt meneer Hiemstra GOED geholpen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

WASTAFEL
Mevrouw van Iperen wil niet verder worden geholpen tijdens de behandeling bij de wastafel.
Ze staat op terwijl de shampoo nog niet uitgespoeld is.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


Mevrouw van Iperen wil niet verder worden geholpen tijdens de behandeling bij de wastafel. Ze staat op terwijl de shampoo nog niet uitgespoeld is. Welk signaal van dementie herken je het duidelijkst in deze situatie?
HERKENNEN
A
Mevrouw heeft problemen met dagelijkse handelingen.
B
Mevrouw heeft last van vergeetachtigheid
C
Mevrouw is onrustig.

Slide 24 - Quiz

A .Goed: ze heeft moeite met de volgorde van handelingen waardoor ze denkt dat ze al klaar is en plotseling opstaat.
B. Bijna goed: het lijkt er op dat ze vergeten is dat de shampoo uitgespoeld moet worden. Ze heeft echter moeite met de volgorde van handelingen.
C. Helaas: ze is niet onrustig maar heeft moeite met het bepalen van de volgorde van handelingen.

Mevrouw van Iperen wil niet verder worden geholpen tijdens de behandeling bij de wastafel. Ze staat op terwijl de shampoo nog niet uitgespoeld is. Open het gesprek op een geruststellende manier
GERUSTSTELLEN
A
Je vraagt: "Komt u alstublieft weer zitten?"
B
"Mevrouw de Vries, ik ben uw kapster", en je kijkt of ze je herkent.
C
"Niet schrikken, ik wil alleen uw haar fohnen.

Slide 25 - Quiz

A. Helaas: het is beter is om haar eerst gerust te stellen, zodat je de situatie een positieve wending kunt geven.
B. Goed: probeer haar gerust te stellen door contact te maken. Zo maak je ruimte voor een vervolg.
C. Bijna goed: je wilt de situatie uitleggen, probeer haar echter eerst gerust te stellen.

(OOG)CONTACT MAKEN
A
Je zegt: "U ziet iemand in de stoel maar ik zie niemand."
B
Je zegt: Wilt u liever een andere stoel?"
C
Je zegt: "U ziet dingen die er niet zijn."

Slide 26 - Quiz

A. Bijna goed: je wilt hem uitleggen dat er niemand is, maar waarschijnlijk is hij zeker van zijn zaak en begrijpt hij je opmerking niet.
B. Goed: je neemt hem serieus door aan te sluiten bij zijn wensen en ideeën.
C. Helaas: je confronteert hem met het feit dat hij personen ziet die er niet zijn. Zo heb je kans dat hij onzeker of boos wordt.