6.3 Bevruchting

6.3 - Bevruchting
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.3 - Bevruchting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De planning
  • Waar gaan we vandaag in dit hoofdstuk mee aan de slag?
  • Terugblik 6.1 en 6.2: huiswerk opdrachten nabespreken
  • Leerdoelen 6.3: "Bevruchting"
  • Klassikale uitleg 6.3:   "Bevruchting"
  • Activerende werkvorm: Expertise opdracht (denken-delen-uitwisselen)
  • Nabespreken leerdoelen: presentaties
  • Afsluiting: De les(inhoud) evalueren 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

korte herhaling
  • Wat zijn de verschillende onderdelen van een bloem?
  • Wat zijn de kenmerken en functies van de verschillende bloemdelen?
  • Wat wordt bedoeld met bestuiving?
  • Wat zijn de verschillen tussen insectenbloemen en windbloemen?

Slide 3 - Slide

onderwijsleergsprek!
Bloem
Bloemsteel
1
Bloemkelk (kelkblad) 
Beschermt de rest van bloem
(vooral in de knop)
2
Meeldraad
Hierin wordt stuifmeel gemaakt (mannelijke voortplantingscellen)
4
Bloemkroon (kroonblad)
Lokt met zijn kleur insekten
die zorgen voor bestuiving
3
Stamper
Hier worden eicellen gemaakt
(vrouwelijke voortplantingscellen)
5
  • Bloemsteel

  • Bloemkelk of kelkbladeren
    beschermen de bloem in de knop

  • Bloemkroon of kroonblad
    lokken insecten die voor de bestuiving zorgen

  • Meeldraad
    Helmdraad en helmknop
    In de helmknop wordt stuifmeel gemaakt

  • Stamper
    stempel, stijl en vruchtbeginsel
    In het vruchtbeginsel liggen de zaadbeginselen met eicellen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Bestuiving


Bestuiving = 
Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van dezelfde soort plant.

Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • De wind
  • Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 
Soorten bestuiving:
  • Zelf bestuiving
  • Kruisbestuiving

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Insectenbloem vs windbloem
wat valt je het meest op?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

uitleg 6.3
Bevruchting

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aandachtsrichter
  • "Zonder bijen, geen chocolade – wat heeft dat met bevruchting te maken?"




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aandachtsrichter
“Planten kunnen niet lopen of daten... maar toch krijgen ze nakomelingen. Hoe doen ze dat eigenlijk?”

Werk samen in een duo. Teken op een leeg vel papier hoe jullie denken dat bevruchting bij planten werkt.

Hoe komen planten aan nakomelingen, als ze niet kunnen bewegen?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aandachtsrichter
Chocolade komt van cacaobonen, en die groeien in vruchten aan de cacaoplant. Maar… die vruchten ontstaan pas na bevruchting van de bloem.

Kleine insecten (zoals mugjes) brengen stuifmeel van de ene bloem naar de andere. Dit heet bestuiving en is nodig om bevruchting mogelijk te maken.

Zonder bestuiving geen bevruchting,
➡️ dus geen cacaovrucht, geen bonen… en geen chocolade!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Bestuiving
Een insect (zoals een bij), de wind of een ander dier brengt stuifmeel van de meeldraden van een bloem naar de stamper van een andere bloem van dezelfde soort.

Bevruchting
Het stuifmeel komt via de stempel op de stamper terecht.
Vanuit het stuifmeel groeit een stuifmeelbuis naar het eicel in het vruchtbeginsel.
De kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel: dat is de bevruchting.

Vrucht en zaad
Na bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht met daarin zaden.
Uit die zaden kunnen later nieuwe planten groeien.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

6.3 - Bevruchting

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

6.4 Vruchten en zaden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vruchten en zaden

Na de bevruchting: 
  • Zaadbeginsels in vruchtbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, gaan groeien
  • Deze zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden
  • Vruchtbeginsel wordt groter

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vruchten en zaden

Bevruchting bij een boonplant (peulvrucht):
  • Zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden (bonen)
  • Vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht (de sperzieboon)
  • Restanten van de bloem blijven over: bloemkelk en stijl

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vruchten en zaden

Bevruchting bij een boonplant (peulvrucht):
  • Zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden (bonen)
  • Vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht (de sperzieboon)
  • Restanten van de bloem blijven over: Bloemkelk en stijl

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vruchten en zaden

  • Sommige vruchten bevatten vruchtvlees
  • Dit ontstaat vaak uit het vruchtbeginsel en soms uit de bloembodem

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

B4: Vruchten en zaden

Het aantal zaden in een vrucht kan sterk verschillen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Héél leuk zo'n stuifmeelkorrel op die stempel, maar wat dan???

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

de belangrijke onderdelen voor nu

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

stap 1
je ziet hier maar 1 zaadbeginsel, deze zit in het vruchtbeginsel van de plant. de meeste hebben er hier heel veel van per vruchtbeginsel
Stuifmeelkorrel
Stuifmeelbuis
zaadbeginsel

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

stap 1
je ziet hier maar 1 zaadbeginsel, deze zit in het vruchtbeginsel van de plant. de meeste hebben er hier heel veel van per vruchtbeginsel!
Stuifmeelkorrel
Stuifmeelbuis
zaadbeginsel

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Na de bestuiving moet de kern van een stuifmeelkorrel
bij de kern van de eicel in het zaadbeginsel komen. 

Als een stuifmeelkorrel op een stempel van een plant
van dezelfde soort is gekomen, groeit uit de
stuifmeelkorrel een buis: de stuifmeelbuis.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Microscopische afbeelding van stuifmeelkorrels met stuifmeelbuizen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting:
Het samensmelten van kern van de mannelijke cel (stuifmeelkorrel) met de vrouwelijke eicel.

50% man en 50% vrouw= nieuw plantje/vrucht

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting:
Het samensmelten van kern van de mannelijke cel (stuifmeelkorrel) met de vrouwelijke eicel.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Uit de bevruchte eicel komt de kiem.

Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Wat is een stuifmeelbuis?

A
gewoon een buis
B
een buis die loopt door de stamper
C
een cel
D
een grote buis van cellen

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Uit welk deel van de bloem ontstaat de kiem?
A
Uit het vruchtbeginsel
B
Uit het zaadbeginsel
C
Uit de bevruchte eicel
D
Uit de zaadcel

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

pas NA het samensmelten, is de plant bevrucht

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Hoe vaak is
de appel bevrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions


In het vruchtbeginsel zitten
A
stuifmeelkorrels
B
stempels
C
zaadbeginsels
D
helmhokjes

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

aan de slag: 
Maken van 6.3: (vanaf blz. 183) opdr 1 t/m 3 en 5, 6, 7. 

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

De planning
  • De klassenplattegrond
  • De toetsweek rooster PTD 3 
  • Stagehandleiding doornemen: De documenten bespreken
  • Vragenronde over de stagehandleiding 
  • Stageplek: Inventariseren 
  • Aan de slag met de theoretische opdrachten over de stageplek 

Slide 46 - Slide

This item has no instructions