WS: Trillingen - p7 Staande Golven (H+V)

WS: Trillingen - p7
p7: Staande Golven
Leerdoelen:
-Je kent de verschillen tussen een lopende golf en een staande golf
-Je weet de voorwaarden waarbij een staande golf kan ontstaan.
-Je herkent de knopen en de buiken in een staande golf.
-Je snapt wanneer een golf 'past' op een voorwerp bij een staande golf.
-Je kent de verschilende soorten vormen (vast / los uiteinde) waar staande golven optreden.
-Je weet de verbanden tussen de grondfrequentie en de boventonen bij staande golven.


1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WS: Trillingen - p7
p7: Staande Golven
Leerdoelen:
-Je kent de verschillen tussen een lopende golf en een staande golf
-Je weet de voorwaarden waarbij een staande golf kan ontstaan.
-Je herkent de knopen en de buiken in een staande golf.
-Je snapt wanneer een golf 'past' op een voorwerp bij een staande golf.
-Je kent de verschilende soorten vormen (vast / los uiteinde) waar staande golven optreden.
-Je weet de verbanden tussen de grondfrequentie en de boventonen bij staande golven.


Slide 1 - Slide

Bestudeer de paragraaf (WS) en maak een samenvatting die in ieder geval de leerdoelen omvat. Lever een foto van je samenvatting in.

Slide 2 - Open question

Geef hieronder aan wat je nog niet (goed) snapt van de theorie.

Slide 3 - Open question

Staande golven
Wanneer een golf precies 'past' op een voorwerp, dan versterken de
heen- en teruggaande golven elkaar en ontstaat er een staande golf.

De staande golf wordt gekenmerkt door plekken met sterke uitwijking (buiken)
en plekken met uitdoving (knopen)
Aan vaste uiteindes van een voorwerp ontstaan altijd knopen.
Aan 'vrije' uiteindes van een voorwerp ontstaan buiken.

Fixed end: f = 1,0 Hz
Loose End: f = 0,88 Hz
Damping = none
Tension = Medium
Fixed end
<-- alle mogelijke vormen van staande golven (zoom in)

Slide 4 - Slide

Staande vs. Lopende golven
Lopende golf
Alle deeltjes hebben
dezelfde amplitude.
(als er geen verlies is)

Alle deeltjes trillen na elkaar (dus niet tegelijk).
Elke hele golflengte verder zie je wel dezelfde beweging.

Kan altijd plaatsvinden als er een medium / stof is.
Staande golf
Deeltjes hebben een
verschillende amplitude.
Knopen A = 0. Buiken A = max.

Alle deeltjes tussen twee knopen trillen tegelijk op en neer.
Deeltjes links en rechts van een knoop trillen tegengesteld.

Kan alleen maar plaatsvinden als de golflengte 'past' op het voorwerp
Beiden

Elk deeltje trilt met dezelfde trillingstijd en frequentie.

Slide 5 - Slide

Staande vs. Lopende golven
Eén lopende golf.
Twee lopende golven...
.. vormen één staande golf.
Plaatjes van en meer informatie op:

Slide 6 - Slide

Boventonen
Hiernaast de grondtoon en 1e 4 boventonen van een aan 2 kanten ingeklemde snaar. Merk op dat de boventonen 2x, 3x, 4x en 5x zo snel trillen als de grondtoon.
De regelmaat is  (bij een grondtoon f = f(1) bij n=1))
f(1) - 2 f(1) - 3 f(1) - 4 f(1) - 5 f(1) etc.
Dezelfde regelmaat vind je bij een voorwerp dat aan twee kanten open is. Dit komt omdat de passende golflengtes
1/2 λ - 1 λ - 1 1/2 λ - 2 λ zijn.

Bij een voorwerp dat aan één kant open is, is de regelmaat:
f(1) - 3 f(1) - 5 f(1) - 7 f(1) etc.
Dit komt omdat de 'passende' golflengtes volgens
1/4 λ - 3/4 λ - 5/4 λ - 7/4 λ verlopen.


Slide 7 - Slide

Hieronder twee stellingen:
I. Bij een staande golf hebben alle deeltjes dezelfde amplitude.
II. De plek waar de deeltjes (zo goed als) stilstaan heet een knoop.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 8 - Quiz

Hiernaast een momentopname van een staande golf in een touw.
I. Er zijn 4 knopen en 3 buiken in de tekening.
II. Het touw trilt op dit moment in zijn 3e boventoon.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 9 - Quiz

Hiernaast een momentopname van een staande golf in een touw. Het touw is 6,0 meter lang.
I. Het betreft hier de 2e boventoon.
II. De golflengte λ in het touw is 4,0 m.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 10 - Quiz

Hiernaast een momentopname van een staande golf in een touw. Het touw is 10 meter lang.
I. Het touw heeft één vast en één open uiteinde.
II. Je ziet 2,5 golflengte in het touw.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 11 - Quiz

Hiernaast een momentopname van een staande golf in een touw. Het touw is 10 meter lang.
I. Het touw trilt in zijn 1e boventoon.
II. De golflengte λ in het touw is 8,0 m.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 12 - Quiz

Hiernaast een (verticaal uitvergrote) staande golf in een duikplank van 2,25 m lang. De voortplantingssnelheid van de trilling in de duikplank is 48 m/s.
a) In welke (boven)toon trilt de duikplank?
b) Hoe groot is de golflengte van de trilling in de duikplank?
c) Met welke frequentie trilt de duikplank?

Slide 13 - Open question

Uitwerking
a. Grondtoon is één knoop en één buik (B-K).
De tekening laat de eerstvolgende mogelijkheid zien:
(B-K-B-K), dus de 1e boventoon.

b. Je ziet 3/4 golf in de tekening, dus L = 3/4 λ -->
λ = L / (3/4) = 2,25 / (3/4) = 3,0 dus λ = 3,0 m

c. v = f λ --> f = v/λ = 48 / 3,0 = 16 dus f = 16 Hz
B         K         B         K
<--           3/4 λ       -->

Slide 14 - Slide

Als je nog iets niet begreep, geef dat dan zo duidelijk mogelijk aan.

Slide 15 - Open question

Fouten en suggesties
Heb je een fout gevonden in deze Lessonup, of heb je een suggestie of tip voor het beter maken van deze Lessonup?
Geef het door via het foutenformulier!

Bedankt voor je inzet!

Slide 16 - Slide