Leesvaardigheid herhaling §4.3 en 5.3

Lezen 4.3 en 5.3
1E
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen 4.3 en 5.3
1E

Slide 1 - Slide

Programma 
Opstart les 
Herhaling stof 
Test jezelf maken
Afsluiten les

Slide 2 - Slide

Reminder
Donderdag 11 mei toets leesvaardigheid §4.3 en 5.3

Slide 3 - Slide

Herhaling §4.3
Tekstdoelen: informeren en amuseren 
Instructie herkennen
Tekstverband: tijdsvolgorde
Verwijswoorden herkennen

Slide 4 - Slide

Een nieuwsbericht hoort bij het tekstdoel amuseren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Bij amuseren wilt de schrijver informatie geven aan de lezer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Noem een voorbeeld bij het tekstdoel informeren.

Slide 7 - Open question

Noem een voorbeeld waar je een instructie kan vinden of voor nodig hebt.

Slide 8 - Open question

Welk signaalwoord hoort bij tijdsvolgorde?
A
Maar
B
Ook
C
Toen
D
Echter

Slide 9 - Quiz

Wat zijn verwijswoorden?

Slide 10 - Open question

Het meisje speelt in de tuin. Zij is aan het genieten van het weer.
Noem het verwijswoord.

Slide 11 - Open question

Herhaling §5.3 
Tekstdoelen: overtuigen en activeren 
Betogende tekst herkennen
Tekstverband: concluderend 

Slide 12 - Slide

Bij activeren wilt de schrijver dat je het eens bent met hem.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Een filmbespreking hoort bij het tekstdoel amuseren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Noem een voorbeeld bij het tekstdoel overtuigen.

Slide 15 - Open question

Welke tekstvorm hoort bij welk tekstdoel?
timer
1:00
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 16 - Drag question

Wat is een betogende tekst?
A
De schrijver geeft alleen maar feiten
B
De schrijver geeft zijn mening

Slide 17 - Quiz

Een betoog heeft vaak een driedeling.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij concluderend tekstverband?
A
Terwijl
B
Dus
C
Ten tweede
D
Vervolgens

Slide 19 - Quiz

Test jezelf §4.3 en 5.3
Maken
- Test jezelf §4.3 
- Test jezelf 5.3 

Klaar?
- Verder oefenen voor de toets donderdag.
- Lezen 


Slide 20 - Slide

Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 21 - Mind map

Welke tekstverbanden zijn er?

Slide 22 - Mind map

Hoe goed ken jij de lesstof van de tekstdoelen en tekstverbanden?
Ik snap het helemaal goed
Ik snap het redelijk
Ik snap het nog niet voldoende
Ik snap het helemaal niet

Slide 23 - Poll

Tekstverbanden

Slide 24 - Slide

Toen ik op school kwam, bleek het eerste lesuur uit te vallen.

Toen is het signaalwoord van een .... tekstverband
A
Concluderend
B
Tijdsvolgorde
C
Opsommend
D
Tegenstellend

Slide 25 - Quiz

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een ..... tekstverband
A
Opsommend
B
Concluderend
C
Tegenstellend
D
Tijdsvolgorde

Slide 26 - Quiz

Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
Tekstverband =
A
tegenstellend
B
concluderend
C
opsommend
D
tijdsvolgorde

Slide 27 - Quiz

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 28 - Slide


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 29 - Quiz


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 30 - Quiz

opsommend
tegenstellend
concluderend
tijdsvolgorde
 
   ook

kortom

daarna

maar

    dus

eerst

Slide 31 - Drag question

Tekstverbanden en signaalwoorden ...
snap ik nu goed
snap ik nu beter dan eerst
moet ik nog beter oefenen
blijf ik lastig vinden

Slide 32 - Poll