di 10 jan Persoonsvorm verleden tijd
1 / 20
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Persoonsvorm
Tegenwoordige tijdPersoonsvorm
Verleden tijd
stam
hele werkwoord
stam + t
stam + te
stam + ten
stam + den
stam + de
Slide 8 - Drag question
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord
Infinitief
deletete
verkennen
Slide 9 - Drag question
voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt
Slide 10 - Drag question
De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van lunchen is:
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchten
D
lunchden
Slide 11 - Quiz
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (bestellen)
A
bestelde
B
besteldde
Slide 12 - Quiz
Wat is de persoonsvorm verleden tijd enkelvoud van skaten?
A
skat
B
skate
C
skatet
D
skatete
Slide 13 - Quiz
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Hij ______________ (luisteren)
A
luisterde
B
luisterdde
Slide 14 - Quiz
Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.
Slide 15 - Quiz
Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'triggeren'?
A
triggerte
B
getriggert
C
triggerde
D
triggert
Slide 16 - Quiz
Persoonsvorm verleden tijd:
Hij ......(pakken) het boek.
Hij ......(pakken) het boek.
A
pak
B
pakte
C
pakten
Slide 17 - Quiz
De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van leven is:
A
leefte
B
leefde
C
leeften
D
leefden
Slide 18 - Quiz
Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'deleten'?
A
ik deletete
B
ik delet
C
ik delete
D
ik deletetete
