1mh - L6 P1 - herhaling leerdoelen

   Deutsch!    
1mh

Les 6 P1
Guten Morgen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

   Deutsch!    
1mh

Les 6 P1
Guten Morgen

Slide 1 - Slide

Studienführer
Voorbereiding voor les 6:
maken: Schritt 7 & 8
Oefentoets

Verwerkingsopdrachten na les 6:
leren voor de toets

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Luisteren:
    je kunt mensen verstaan als ze zich in het Duits heel duidelijk voorstellen.
    je kunt een korte vragen en aanwijzingen begrijpen.

Lezen:
    je kunt een Duitse tekst met informatie over personen begrijpen.
    je kunt je kunt kaarten met Duitse mededelingen begrijpen.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Spreken:
    je kunt je in het Duits voorstellen en hallo en doei zeggen.
    je kunt aangeven dat je iets niet helemaal verstaat (in het Duits).
    je kunt mensen vragen hoe het met ze gaat en op berichtjes reageren (in het Duits).
    je kunt informatie over jezelf geven in het Duits

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat vraag je in het Duits als je iemand niet verstaat?

Slide 6 - Open question

Redemittel

Slide 7 - Slide

Redemittel

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
Grammatica:

    Umlaut en hoofdletters
    vraagwoorden
    persoonlijk voornaamwoorden
    haben
    sein
    werkwoorden in het Duits

Slide 9 - Slide

Nieuwe letter
ringel S
Eszett

ss
→ na korte klank: ss (dass)
na lange klank: ß (heiß)

dus geen B !!!

Slide 10 - Slide

MET hoofdletter
ZONDER hoofdletter
deutschland
mutter
danke
schreiben
handy
internet

Slide 11 - Drag question

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!
hoe?
waar?
waarvandaan?
wat?
wie?
wanneer?
wann?
woher?
wie?
wo?
Was?
wer?

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

wanneer - ................. fährt dieser Bus?
A
Woher
B
Wann
C
Wohin
D
Wer

Slide 14 - Quiz

....... ist deine Opa?
A
wo
B
wie
C
was
D
wer

Slide 15 - Quiz

............... hast du in deiner Tasche?
A
wer
B
warum
C
was
D
wie

Slide 16 - Quiz

ch
u
r / sie / es
ir
hr
ie / Sie

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 19 - Drag question

Zet de juiste vorm in de zin
tegenwoordige tijd

Slide 20 - Slide

Hebben jullie een tuin?
... ihr einen Garten?

Slide 21 - Open question

... du Hunger?

Slide 22 - Open question

............... Sie Zeit für mich?

Slide 23 - Open question

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 24 - Open question

... man dir etwas gefragt?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 27 - Drag question

Ik ben nooit te laat.
Ich ... nie zu spät.
A
bin
B
ist
C
bist
D
sind

Slide 28 - Quiz

Ik ben nog niet in Londen geweest.
Ich ... noch nicht in Londen ... .
A
bin ... gewest
B
bin ... gewesen
C
bist ... gewest
D
bist ... gewesen

Slide 29 - Quiz

Zijn jullie thuis?
... ihr zu Hause?

Slide 30 - Open question

... du Hunger?

Slide 31 - Open question

............... du Zeit für mich?

Slide 32 - Open question

Sara ... morgen 15.

Slide 33 - Open question

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 34 - Open question

.................. du müde?

Slide 35 - Open question

... ihr diesen Sommer reisen?

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Slide