v2i 02-03-2020

Lesdoel 
Aan het eind van de les ken je de keuzevoorzetsels en de persoonlijke voornaamwoorden en kun je deze toepassen. 

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lesdoel 
Aan het eind van de les ken je de keuzevoorzetsels en de persoonlijke voornaamwoorden en kun je deze toepassen. 

Slide 1 - Slide

Keuzevoorzetsels
  1. De keuzevoorzetsels veroorzaken de ... en .... naamval.
  2. Wanneer krijg je welke naamval, wat is de hoofdregel?
  3. Wat gebeurt er bij zinnen die figuurlijk bedoeld zijn? 



Slide 2 - Slide

3e naamval
vraag: WO  (waar)
              WANN (wanneer)

Slide 3 - Slide

4e naamval
vraag: WOHIN (waar naartoe)

beweging!

Slide 4 - Slide

Wechselpräpositionen=
keuzevoorzetsels

Hoofdregel:
- 3e naamval: wo? of wann?
-4e naamval: wohin?
Figuurlijk? 7/2-regel
- auf en über +4e naamval
- de rest +3e naamval


Slide 5 - Slide

Keuzevoorzetsels
Der Kugelschreiber liegt auf ... Tisch (m)

a den
b dem
c der
Is het een beweging?


Slide 6 - Slide

Keuzevoorzetsels
Ich stelle den Kugelschreiber auf .... Tisch (m)

a den
b dem
c der
Is het een beweging?


Slide 7 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
Bij het ontleden gebruiken we dezelfde vragen als bij het lidwoord, dus:
1e naamval: onderwerp(wie/wat + ww)
3e naamval: meew. voorwerp(aan/voor)
4e naamval: lijd. voorwerp(wie/wat + ond + ww?)

Slide 8 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
voorzetsels:
Staat er een vz met de 3e naamval, of de 4e of een keuzevz. , dan pas je de regels toe die je kent.

Slide 9 - Slide

verder werken Kapitel 10
Aufgaben: 9.4, 15.1, 16.2, 17.3, 17.4, 17.5

Slide 10 - Slide

Hausaufgaben:
SO Kapitel 10
leren blauwe blz's Kapitel 10

Slide 11 - Slide