Overal 3havo 6.3/1 construeren bij lenzen

6.3  Construeren bij lenzen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.3  Construeren bij lenzen

Slide 1 - Slide

Hulpmiddelen met lenzen

Slide 2 - Slide

Bolle lenzen
Een positieve lens is in het midden dikker dan aan de rand

Een bolle lens noem je ook wel een positieve lens.

Slide 3 - Slide

een positieve lens
Een positieve (bolle) lens heeft een convergente werking.

De lichtstralen gaan naar elkaar toe.
Er ontstaat een brandpunt.

Slide 4 - Slide

positieve lenzen
Met een positieve lens kun je een voorwerp vergroot of verkleind afbeelden

Slide 5 - Slide

Holle lenzen
Een holle lens noem je ook wel een negatieve lens

Een negatieve lens is in het midden dunner dan aan de rand.

Slide 6 - Slide

negatieve lenzen
De lichtstralen gaan uitelkaar

Een negatieve lens heeft een divergerende werking

Slide 7 - Slide

 lenzen
Lenzen teken je als een rechte streep met een Plus(positieve lens) of een min(negatieve lens) erboven.

Slide 8 - Slide

 lenzen
Hoe sterker de lens hoe groter de convergerende of divergerende werking is.

Slide 9 - Slide


Bij een sterkere negatieve lens is de werking
A
een grotere divergerende werking
B
een kleinere convergerende werking
C
een grotere convergerende werking
D
een kleinere divergerende werking

Slide 10 - Quiz

Juist of onjuist
Bij een convergerende werking gaan de lichtstralen uit elkaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Juist of onjuist
Een bolle lens is in het midden smaller dan aan de rand.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Juist of onjuist
In een verrekijker zitten bolle lenzen
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Juist of onjuist
Met holle lenzen kun je zowel vergroten als verkleinen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Juist of onjuist
Bij een holle lens ontstaat een brandpunt.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Constructiestralen
Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas gaat achter de lens door het brandpunt.

Slide 17 - Slide

Constructiestralen
Een lichtstraal vanuit het brandpunt loopt achter de lens evenwijdig aan de hoofdas.

Slide 18 - Slide

Constructiestralen
Een lichtstraal door het optische midden gaat rechtdoor.

Slide 19 - Slide

 construeren
Teken eerst de lens met de brandpunten, het voorwerp en de hoofdas.

Slide 20 - Slide

 construeren
1. Teken een lichtstraal vanuit B evenwijdig aan de hoofdas tot deze de lens raakt.
2. Teken deze lichtstraal achter de lens verder door het brandpunt.

Slide 21 - Slide

 construeren
3. Teken een lichtstraal vanuit B door het midden van de lens.
4. Teken deze lichtstraal achter de lens door in dezelfde richting.

Slide 22 - Slide

 construeren
5. Teken een lichtstraal vanuit B door het brandpunt voor de lens. Je mag de lens denkbeeldig vergroten met een stippellijn.
6. Teken deze lichtstraal achter de lens evenwijdig aan de hoofdas.


Slide 23 - Slide

 construeren
7. Het punt waar de drie lichtstralen samenkomen, is het beeldpunt B*
.
Teken nu vanuit A* en B* het beeld van het voorwerp.


Slide 24 - Slide

Juist of onjuist
Een lichtstraal door het optische midden gaat altijd rechtdoor
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Juist of onjuist
Een lichtstraal vanuit het brandpunt loopt door het optisch midden.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Juist of onjuist
De brandpuntsafstand geven we aan met de letter F.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Juist of onjuist
De brandpuntsafstand geven we aan met de letter F.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

 Huiswerk
De lichtstralen gaan uitelkaar

Lees de tekst van paragraaf 6.3 uit je boek tot de vergrotingsfactor.
maak de vragen 27 en 29a en 30a,b en c

Slide 29 - Slide