TaalCompleet A1 - thema 6 - 6.3 Kleding kopen

 6.3 Kleding kopen
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

 6.3 Kleding kopen

Slide 1 - Slide

de kleding
  • zin: Ik heb veel kleding.

Slide 2 - Slide

het feest
  • het feest - de feesten

  • zin: Hij geeft een feest, want hij is jarig. 

Slide 3 - Slide

de medewerker
  • een man die werkt in een bedrijf 

  • de medewerkers

  • de medewerkster (vrouw)
  • de medewerksters

  • zin: Deze medewerker werkt in een kledingwinkel.

Slide 4 - Slide

trouwen (ww)
  • Ik trouw
  • Jij trouwt - Trouw jij?
  • Hij trouwt
  • Wij trouwen

  • zin: Deze man en vrouw trouwen met elkaar.

Slide 5 - Slide

de knoop
  • de knopen
  • zin: Dit zijn veel verschillende knopen.

Slide 6 - Slide

passen (ww)
  • Ik pas
  • jij past - Pas jij?
  • hij past 
  • wij passen

  • zin: Deze mevrouw past een spijkerbroek.

Slide 7 - Slide

de paskamer
  • de paskamers

  • zin: In een paskamer kun je kleding passen.

Slide 8 - Slide

de maat
  • hoe groot het is
    |
  • de maten

  • zin: Ik koop altijd maat M.

Slide 9 - Slide

Een moment alstublieft.
  • Even wachten.

  • Een moment alstublieft.
  • Een moment alsjeblieft

  • Een ogenblik alstublieft.
  • Een ogenblik alsjeblieft.

Slide 10 - Slide

de bloes
  • kledingstuk van dunne stof met knopen aan de voorkant

  • de bloezen

  • de bloes - vrouw
  • het overhemd - man

  • zin: Deze bloes is zwart met strepen.

Slide 11 - Slide

mogen (ww)
  • toestemming hebben
  • zin: Ik mag vanavond naar de film.

  • iemand aardig vinden
  • zin: Ik mag mijn docent.

  • Ik mag
  • Jij mag - Mag jij?
  • Hij mag
  • Wij mogen


Slide 12 - Slide

te
  • meer dan goed of wenselijk is

  • zin: Hij is te dik.

Slide 13 - Slide

Luister en schrijf!

Slide 14 - Slide

QUIZVRAGEN BEANTWOORDEN
Vul in waar of niet waar

Slide 15 - Slide

Sanne vindt de kleur van de eerste rok mooi.
timer
1:00
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

De medewerker heeft de rok ook in de kleur paars.
timer
1:00
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Sanne past de rok en vindt dat deze goed past.
timer
1:00
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Sanne heeft thuis een witte bloes die mooi bij de rok past.
timer
1:00
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz