3.7 a Grammatica *

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

lesopbouw

• Wat weet je al?
  
• Doel
• Uitleg
• Klassikaal oefenen
• Zelfstandig werken
  
• Afsluiting

Wat weet je al?

Je hebt de vorige lessen geleerd:

 - persoonsvorm

- werkwoordelijk gezegde

- onderwerp

-lijdend voorwerp

Doel

Aan het eind van de les kan je 

het meewerkend voorwerp benoemen in een zin.

meewerkend voorwerp

• Je benoemt eerst de PV + WG + O + LV
• Dan ga je op zoek naar het meewerkend voorwerp.
• Let op: niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp.
• Het meewerkend voorwerp herken je door het woordje aan of voor.
• Aan of voor kunnen in de zin staan of je kan het erbij denken.
• Je vraagt jezelf af: aan wie/wat of voor wie/wat.
  

meewerkend voorwerp

Je vraagt jezelf af: aan wie of voor wie.

Mijn leraar geschiedenis vertelt ons graag mooie verhalen.

• PV = vertelt
• WG = vertelt
• O = mijn leraar geschiedenis
• LV = mooie verhalen
• MV = ons 
• Mijn geschiedenis leraar vertelt aan ons mooie verhalen.

De burgemeester is vanmorgen het eerste exemplaar aangeboden.

MV?

1. burgemeester
2. vanmorgen
3. de burgemeester
4. aangeboden

Artsen hebben aan de slachtoffers medicijnen uitgedeeld.

MV?

1. aan de slachtoffers
2. artsen
3. medicijnen
4. slachtoffers

Ons leek het een goed plan.

MV?

1. plan
2. goed plan
3. leek
4. ons

De leraar moest haar de opdracht geven.

MV?

1. de leraar
2. haar
3. de opdracht
4. geven

zelfstandig werken

Maken online Talent

Hoofdstuk 3.7

opdracht 1

opdracht 4a+b

opdracht 5

opdracht 6

afsluiting