bezittelijk voornaamwoord & voorzetsel & herhaling/ mini SO deze, die, dit, dat - H1A - 22-03-24

Nederlands 

22-03-2024

Persoonlijk voornaamwoord & bezittelijk voornaamwoord 

H1A
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Nederlands 

22-03-2024

Persoonlijk voornaamwoord & bezittelijk voornaamwoord 

H1A

Slide 1 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45:    landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:55:    wat weten jullie nog van de vorige les?
  • 11:55:                 lesdoelen
  • 11:55 - 12:05:    instructie §8 bez. vnw 
  • 12:05 - 12:20:    oefenen
  • 12:20 - 12:30:    herhaling §3 deze/die/dit/dat
  • 12:30 - 12:35:    mini- SO §3                  
  • 12:35 - 12:45:    uitloop en lesdoelen behaald?
  • 12:50:                 einde les  

Slide 2 - Slide


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:55: wat weten jullie nog van de vorige les?
  • 11:55:              lesdoelen
  • 11:55 - 12:05: instructie §8 bez. vnw
  • 12:05 - 12:20: oefenen
  • 12:20 - 12:30: herhaling §3 deze/die/dit/dat
  • 12:30 - 12:35: mini- SO §3
  • 12:35 - 12:45: uitloop en lesdoelen behaald?
  • 12:50:              einde les  

Slide 4 - Slide

Wat weten jullie nog van de vorige les?

Slide 5 - Slide


Wat betekent de afkorting 'pers.vnw'?

A
personen en voornaamwoorden
B
persoonsvorm
C
persoons voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz


Noteer van de volgende zin alle persoonlijke voornaamwoorden.
Het zal lastig zijn hem snel zijn gedicht voor haar te laten afronden.


timer
1:00

Slide 7 - Open question

Als ik dit af heb, zal ik […] antwoord geven.

Welk pers. vnw past er op de stippellijn ?
A
het
B
jij
C
zij
D
me

Slide 8 - Quiz

Noteer van de volgende zin alle persoonlijke voornaamwoorden.

Weet jij wie mijn schoenen gepoetst heeft?


timer
1:00

Slide 9 - Open question

In deze zin komt twee keer het woord 'het' voor:
Ik zal het (a) raampje snel sluiten voor het (b) dichtwaait.
Bij welke woordsoort hoort 'het' bij (a)?


A
zn (zelfstandig naamwoord)
B
onbepaald lidwoord
C
bepaald lidwoord
D
pers. vnw

Slide 10 - Quiz

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:55: wat weten jullie nog van de vorige les?
  • 11:55:              lesdoelen
  • 11:55 - 12:05: instructie §8 bez. vnw
  • 12:05 - 12:20: oefenen
  • 12:20 - 12:30: herhaling §3 deze/die/dit/dat
  • 12:30 - 12:35: mini- SO §3
  • 12:35 - 12:45: uitloop en lesdoelen behaald?
  • 12:50:              einde les  

Slide 11 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan ik een bezittelijk voornaamwoord in een zin herkennen en aanwijzen. 
  • Ik kan op de juiste manier met deze, die, dit en dat verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. 

Slide 12 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:55: wat weten jullie nog van de vorige les?
  • 11:55:              lesdoelen
  • 11:55 - 12:05: instructie §8 bez. vnw
  • 12:05 - 12:20: oefenen
  • 12:20 - 12:30: herhaling §3 deze/die/dit/dat
  • 12:30 - 12:35: mini- SO §3
  • 12:35 - 12:45: uitloop en lesdoelen behaald?
  • 12:50:              einde les  

Slide 13 - Slide

§8 - bez. vnw: bezittelijk voornaamwoord 
  • Pak je schrift
  • Pak een pen
  • De datum vandaag is: 22-03-2024 
  • Doe het boek open op pagina 218

Slide 14 - Slide

Woordsoorten
  • Onderdeel van het SO woordsoorten op 12 april.
  • Welke andere woordsoorten hebben we nog meer geleerd?
  • §2: zn & lw
  •                      zelfstandig naamwoord & lidwoord
  • §4: bn & st. bn
  •                      bijvoeglijk naamwoord & stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • §6: hww & zww
  •                      hulpwerkwoord & zelfstandig werkwoord
  • §8: pers. vnw
  •                      persoonlijke voornaamwoorden

Slide 15 - Slide

§8: bezittelijke voornaamwoorden
  • Cursus §8, p. 218 
  • Wat betekent "bezittelijk"? 


Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden.

Jullie leren dit jaar het:
Persoonlijk voornaamwoord
en het:
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 16 - Slide

§8 - bezittelijk voornaamwoord - bez. vnw
  • Kijk naar dit schema.

  • Schrijf op welke 
voornaamwoorden zowel 
persoonlijk als bezittelijk
kunnen zijn.  

  • Je mag overleggen met je elleboogpartner.

  • Je krijgt hier 2 minuten de tijd voor. 
timer
2:00

Slide 17 - Slide

§8 - bezittelijk voornaamwoord - bez. vnw
Je
Haar
Ons
Jullie
Hun


kunnen zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord  zijn. 
Is deze telefoon van haar? (pers. vnw)
Dit is inderdaad haar telefoon! (bez. vnw) 

Slide 18 - Slide

Hoe herken je een bez.vnw?
Een bezittelijk voornaamwoord verwijst naar een bezit, zoals: 
mijn (moeder) jouw (huis), zijn (potlood), haar (proefwerk). 

Het staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord: dit is jouw jas. 

Maar je kunt het ook zelfstandig gebruiken, zoals in: 
Van wie is deze telefoon? 
Dat is de mijne

Als je mijn, jouw en zijn zonder nadruk uitspreekt, zeg/ schrijf je: m'n, je en z'n.

Slide 19 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:55: wat weten jullie nog van de vorige les?
  • 11:55:              lesdoelen
  • 11:55 - 12:05: instructie §8 bez. vnw
  • 12:05 - 12:20: oefenen
  • 12:20 - 12:30: herhaling §3 deze/die/dit/dat
  • 12:30 - 12:35: mini- SO §3
  • 12:35 - 12:45: uitloop en lesdoelen behaald?
  • 12:50:              einde les  

Slide 20 - Slide

Even oefenen...
  • Ga naar deze volgende website (scan de QR code die ik zo laat zien)
  • Beantwoord de vragen die boven de afbeeldingen staan.
  • Doe dit zo: 

timer
5:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:55: wat weten jullie nog van de vorige les?
  • 11:55:              lesdoelen
  • 11:55 - 12:05: instructie §8 bez. vnw
  • 12:05 - 12:20: oefenen
  • 12:20 - 12:30: herhaling §3 deze/die/dit/dat
  • 12:30 - 12:35: mini- SO §3
  • 12:35 - 12:45: uitloop en lesdoelen behaald?
  • 12:50:              einde les  

Slide 23 - Slide

Herhaling §3 deze/die/dit/dat

Slide 24 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:55: wat weten jullie nog van de vorige les?
  • 11:55:              lesdoelen
  • 11:55 - 12:05: instructie §8 bez. vnw
  • 12:05 - 12:20: oefenen
  • 12:20 - 12:30: herhaling §3 deze/die/dit/dat
  • 12:30 - 12:35: mini- SO §3
  • 12:35 - 12:45: uitloop en lesdoelen behaald?
  • 12:50:              einde les  

Slide 25 - Slide

Mini- SO §3
  • Jullie krijgen 3 vragen
  • Hiervoor krijg je 7 minuten (+ 2 verlenging als je die krijgt) de tijd
  • Als je klaar bent pak je je boek en ga je alvast aan je HW werken: maken oef. 3 p. 219
timer
7:00

Slide 26 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 11:55: wat weten jullie nog van de vorige les?
  • 11:55:              lesdoelen
  • 11:55 - 12:05: instructie §8 bez. vnw
  • 12:05 - 12:20: oefenen
  • 12:20 - 12:30: herhaling §3 deze/die/dit/dat
  • 12:30 - 12:35: mini- SO §3
  • 12:35 - 12:45: uitloop en lesdoelen behaald?
  • 12:50:              einde les  

Slide 27 - Slide

Lesdoelen behaald?
  • Aan het einde van de les kan ik een bezittelijk voornaamwoord in een zin herkennen en aanwijzen. 
  • Ik kan op de juiste manier met deze, die, dit en dat verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. 

Slide 28 - Slide

Benoem het pers. vnw en het bez. vnw in deze zin:
Onze docent hoopt dat wij vandaag heel veel geleerd hebben.

Slide 29 - Open question

Geef aan wat je nog lastig vindt aan het pers. vnw en het bez. vnw.
Dit wordt niet klassikaal besproken!

Slide 30 - Open question

Tot maandag!! 

Slide 31 - Slide