§4 verwijzen met pers. vnw & bez vnw - H1A - 03 april 2024

Nederlands 

Cursus 6 formuleren
§4 Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

H1A
03-04-2024

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Nederlands 

Cursus 6 formuleren
§4 Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

H1A
03-04-2024

Slide 1 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen (Daniël: inhalen mini-SO's)
  • 11:45 - 12:05: HW bespreken & vragen stellen              
  • 12:10 -  12:20: korte herhaling §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke                        voornaamwoorden
  • 12:20:              lesdoel deze les                           
  • 12:20 - 12:30 : instructie 
  • 12:30 - 12:45 : oefenen/ HW maken
  • 12:50:                einde les 

Slide 2 - Slide


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 12:05: HW bespreken & vragen stellen              
  • 12:10 -  12:20: korte herhaling §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke                        voornaamwoorden
  • 12:20:              mini- SO §4                           
  • 12:25 - 12:35 : instructie §10: voorzetsels 
  • 12:30 - 12:45 : oefenen/ HW maken
  • 12:50:                einde les 

Slide 4 - Slide

korte herhaling §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

  • §8:  persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (onderdeel van SO op 12 april) 
  • §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (mini- SO vandaag)

Slide 5 - Slide

§8 - persoonlijk voornaamwoord - pers. vnw
p. 218
Persoonlijke voornaamwoorden 
verwijzen naar mensen, dieren of 
dingen;
--> Zonder dat je die specifiek 
benoemt: ik, jou, zij, hen, 
hem, etc.


Bijv.: haar in plaats van ‘Andrea':
Heb je Andrea nog gezien gisteren?
Heb je haar nog gezien gisteren?
of
het in plaats van 'die som':
Ik begrijp die som!
Ik begrijp het!


Slide 6 - Slide

pag. boek: 218                                 

Slide 7 - Slide

Herhaling §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (pers. vnw & bez. vnw)

Boek: p. 236


Slide 8 - Slide

Herhaling §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (pers. vnw & bez. vnw)

Boek: p. 236


Slide 9 - Slide

HW bespreken & vragen

Slide 10 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 12:05: HW bespreken & vragen stellen              
  • 12:10 -  12:20: korte herhaling §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke                        voornaamwoorden
  • 12:20:              mini- SO §4                           
  • 12:25 - 12:35: instructie §10: voorzetsels
  • 12:30 - 12:45 : oefenen/ HW maken
  • 12:50:                einde les 

Slide 11 - Slide

mini- SO §4      
  • Je krijgt één vraag
  • Hier krijg je 5 minuten de tijd voor
  • Niet praten, niet afkijken en als je klaar bent, leg je je toets vraag omgekeerd op tafel en wacht je totdat de tijd voorbij is
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Agenda
  • 11:30 - 11:45: landen & 10 min lezen
  • 11:45 - 12:05: HW bespreken & vragen stellen              
  • 12:10 -  12:20: korte herhaling §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke                        voornaamwoorden
  • 12:20:              mini- SO §4                           
  • 12:25 - 12:35: instructie §10: voorzetsels
  • 12:30 - 12:45 : oefenen/ HW maken
  • 12:50:                einde les 

Slide 13 - Slide

Lesdoel vandaag
  • Aan het einde van de les weet ik hoe ik een voorzetsel kan herkennen

Slide 14 - Slide

instructie §10: voorzetsels
  • p.  222
  • onderdeel van het SO op 12 april

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Oefenen/ HW maken
  • Maak: opdrachten  1, 2 op p. 222 Je krijgt hier 8 minuten de tijd voor; hierna bespreken we de opdrachten
  • Als je het niet af krijgt, wordt het automatisch HW voor vrijdag!
timer
8:00

Slide 18 - Slide

Exit- ticket 
https://www.mentimeter.com/app/presentation/alg3ymkgoddizikerqvthfsr8dudcg1z/t3zyt2ypb6gd/edit

Slide 19 - Slide

Agenda
  • 09:50- 10:05: landen & 10 min lezen
  • 10:05 - 10:15: Tijdcapsule foto's!!!
  • 10:15 - 10:30: instructie §1: zinnen correct begrenzen
  • 10:30 - 10:40: oefenen/ HW maken
  • 10:40 - 10:50: oefeningen bespreken
  • 10:50:               spelletje
  • 11:05:                afsluiting
  • 11:10:                einde les 

Slide 20 - Slide

Lesdoelen

Je kunt de verwijswoorden gebruiken die passen bij het woordgeslacht.

Je kent de regels van het gebruik van verwijswoorden.

Slide 21 - Slide

Verwijswoorden
de-woorden
enkelvoud mannelijk                      hij, hem, deze, die
enkelvoud vrouwelijk                     zij (ze), haar, deze, die

het-woorden
enkelvoud onzijdig                         het, dit, dat 

Meervoud                                            zij, ze, hen, hun, deze, die

Slide 22 - Slide