Adjektiv

Lernziel 
HAVO: ik kan de Steigerungsformen op de juiste manier toepassen
VWO: ik kan bijvoeglijke naamwoorden in de juiste naamval zetten
Donnerstag, der 1. Juni 2023
Ga met je  chromebook naar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lernziel 
HAVO: ik kan de Steigerungsformen op de juiste manier toepassen
VWO: ik kan bijvoeglijke naamwoorden in de juiste naamval zetten
Donnerstag, der 1. Juni 2023
Ga met je  chromebook naar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!

Slide 1 - Slide

Der Plan dieser Deutschstunde
1. Am Anfang wiederholen wir den Lernstoff
2. Anschließend über wir die Gegensatzpaare
3. Danach macht ihr eure Hausaufgaben
4. Am Ende der Stunde : beantwortet ihr eine Kontrollfrage

Slide 2 - Slide

Wiederholung: Gegensatzpaare

Übersetze: vlijtig, verstandig, gevoelig, horizontaal

Slide 3 - Open question

Gegensatzpaare üben
Zeit: 10 Minuten

In Dreier- oder Vierergruppen

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog over de VWO-methode?

Slide 5 - Open question

Dit schooljaar
V oorzetsels (mit nach bei seit von zu aus, durch für ohne um bis gegen, vor hinter über unter neben an zwischen auf in)
W erkwoorden
O ntleden (onderwerp 1e nv, meewvw 3e nv, lijdvw 4e nv)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lesdoel behaald?
VWO: Ik weet wat de VWO-methode is en kan deze ook
bij voeglijke nw toepassen
HAVO: ik ken de trappen van vergelijking en kan deze toepassen
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Uitleg Adjektiv
Bijvoeglijk naamwoord (bn) = ADJEKTIV
- noemt een eigenschap/ kenmerk van een zelfstandig naamwoord.
- Kan voor een zelfstandig naamwoord worden gezet.
Voorbeeld:  de mooie beer
de (lw) beer (zn)         -          de (lw) mooie (bn) beer (zn)
                                                   Der schöne Bär.

Slide 9 - Slide

Wat is een Adjektiv?
een Adjektiv = een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord...
 zegt iets over een zelfstandig naamwoord; 
betreft vaak een eigenschap of een kenmerk;
staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord.


Voorbeeld: Mijn oom heeft een mooie auto. 
Auf Deutsch: Mein Onkel hat ein schönes Auto.

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d-  dies-  jen-  jed-  manch-  solch-
welch- all-

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"ein"- groep
ein-  kein-  
mein-  dein-  sein-  ihr-  sein-
unser-  euer-  ihr-  Ihr-

Slide 12 - Slide

Samengevat: Adjektiv na "der"

Je hoeft dus alleen maar op te letten bij 
mannelijk:  der   -e  (uitgang Adjektiv)
vrouwelijk:   die    -e   (uitgang Adjektiv)   onzijdig:    das   -e  (uitgang Adjektiv)

Slide 13 - Slide

Samengevat: Adjektiv na "ein"
Je hoeft dus alleen maar op te letten bij  
mannelijk:  ein    -er  (uitgang Adjektiv) 
vrouwelijk: eine    -e (uitgang Adjektiv) 
     onzijdig: ein    -es (uitgang Adjektiv)

Slide 14 - Slide

Er trägt meinen blau... Pulli (m).
A
e
B
er
C
en
D
em

Slide 15 - Quiz

Ich habe diese braun... Schuhe (mv).
A
e
B
en
C
er
D
em

Slide 16 - Quiz

Wir fahren mit einem rot..... Boot (o).
A
e
B
en
C
er
D
em

Slide 17 - Quiz

Mein Bruder hat ein gelb...... T-Shirt (0) bekommen.
A
-en
B
-es
C
-e
D
-er

Slide 18 - Quiz

Ein groß..... Mann kaufte ein Eis.
A
-en
B
-e
C
-es
D
-er

Slide 19 - Quiz

Durch die rot... Hose (v) siehst du hübsch aus!
A
e
B
er
C
en
D
es

Slide 20 - Quiz

Lesdoel behaald?
Ik kan bijvoeglijke naamwoorden in de juiste naamval zetten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Ein Bekannt... von mir ist mit Maik befreundet.
A
Bekannte
B
Bekannten
C
Bekannter
D
Bekanntes

Slide 22 - Quiz

Das Bier in der Wirtschaft ist das Feinst... vom Feinst...
A
Feinste vom Feinsten
B
Feinstes vom Feinsten
C
Feinsten vom Feinste
D
Feinsten vom Feinstes

Slide 23 - Quiz

VWO: die Arbeit ruft!
Maak nu zelf de opdrachten uit je tekstboek over het thema Adjektive (zie studiewijzer).  Je maakt in de les van vandaag minstens 2 opdrachten uit je Tekstboek! (samenwerken mag!)

 Let op: Übung macht den Meister!

Slide 24 - Slide