8.3 Woordformules KT

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

WELKOM

- Ga rustig zitten

- Spullen op tafel leggen

- 5 minuten tijd om te socialiseren

8.2 grafieken

8.3 Woordformules (blz. 165)

Materiaal: 

Rekenmachine, pen en potlood 

Startopdracht

Maak L2 en opdracht 17 op blz. 164/165

Lees daarna de theorie door op blz. 165 + 166

Deze wiskundeles:

• Nakijken / herhaling: Tabellen 8.1 en Grafieken 8.2

• Lesdoelen: Theorie uitleg 8.3

- Je weet wat een woordformule is.

- Je weet hoe je moet rekenen met een woordformule

• Huiswerk: Zelfstandig werken.

Dit is een voorbeeld van een woordformule!

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Schrijf de woordformule op 

Vul het getal in op de goede plek van de woorden 

Reken de som uit en vul het antwoord in

=                         x

Ik ga overnachten in een hotel en per nacht  betaal ik 36 euro. 

Sleep de stukjes naar de juiste plek en maak deze woordformule.

Aantal nachten

36

Prijs in euro's

Hotel

12

Het aantal uren keer 37,50 plus 20 is gelijk aan de kosten in euro's

Sleep de woorden, getallen en bewerkingen naar de juiste plek in de woordformule.

  :

aantal uren

x

37,50

+

20

  =

kosten in euro's

-

Welke woordformule past bij deze tabel?

1. Inhoud in L = 1000 - 40 x aantal km
2. Inhoud in L = 1000 - 0,4 x aantal km

De woordformule is...

1. Bedrag = 15 + 2,5 x aantal attracties
2. Bedrag = 2,50 + 15 x aantal attracties

Samen aan de slag

Wat	Paragraaf 8.3 17 t/m 22 (165 t/m 168)
Waarom	Om te leren rekenen met woordformules
Hoe	In stilte 5 min, dan met fluisterstemmen
Tijd	Tot de timer om is
Hulp	Na 5 min blokje op vraagteken
Klaar	Leerdoelencheck en steek je vinger op.