Uitleg meervoudsvormen

- Uitleg meervoudsvormen
- Oefenen via de licentie

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Uitleg meervoudsvormen
- Oefenen via de licentie

Slide 1 - Slide

Lesdoel
- Je kunt het meervoud van zelfstandig naamwoorden spellen.

Slide 2 - Slide

Meervoudsvormen

1 Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen. (groenten - groentes)

2 De -f verandert in een -v en de -s verandert in een -z. (duiven - sluizen)

3 Woorden op -ee krijgen er +ën bij. (ideeën)

4 Woord op -ie krijgen er +ën bij of de laatste -e komt er een trema op. (melodieën - bacteriën)

5 Woorden die eindigen op een open klinker krijgen een 's erbij. (oma's, accu's)


Slide 3 - Slide

Meervoudsvormen

6 Woorden eindigend op -ik, -et of -es (zonder klemtoon) krijgen GEEN medeklinkerverdubbeling. (slimmeriken -dreumesen)

7 Woorden eindigend op -man, worden -mannen, -lui en -lieden. ( zeelui - zeelieden)

8 Latijnse woorden krijgen een Latijnse uitgang. (musea - data - neerlandici)

9 Sommige woorden hebben geen meervoud of zijn er alleen in meervoud. (hersenen- rijst)

Slide 4 - Slide

Noteer het meervoud van lolly
A
lollys
B
lolly's

Slide 5 - Quiz

Noteer het meervoud van cowboy
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 6 - Quiz

Noteer het meervoud van café
A
cafés
B
cafees
C
cafe's
D
café's

Slide 7 - Quiz

Noteer het meervoud van cadeau
A
cadeaus
B
cadeau's

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van alinea?
A
alineas
B
alinea's

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici

Slide 12 - Quiz

Nu Nederlands
Nu Nederlands: H4.1 - Meervoud
Opdracht 1, 2 en Extra opdracht 1

Klaar?
Examensprint - lezen en luisteren oefenen


Slide 13 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen.

Behaald?

Slide 14 - Slide