chapitre 4 A (2) lv en mw vw grammaire

Bienvenue!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Slide

Le programme

  • chapitre 4
  • grammaire A page 11

Slide 3 - Slide

faites 2 phrases sur l'image

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Grammaire A
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp

Slide 6 - Slide

Tu cherches le chat? Oui, je le cherche!
Tu as téléphoné le voisin? Oui, je lui ai téléphoné.

Slide 7 - Slide

lijdend vw of meewerkend vw?
lijdend voorwerp geeft antwoord op de vraag: 
wie/wat + werkwoord + onderwerp?
tu cherches le chat?

meewerkend voorwerp geeft antwoord op de vraag: 
aan of met wie/wat + werkwoord + onderwerp?
tu as téléphoné le voisin?

Slide 8 - Slide

hoe herken je een meew. vw in het Frans?
in de originele zin begint het met à (er staat à achter het werkwoord in de betekenis 'aan/met'), bijvoorbeeld: 
parler à (praten met/tegen) 
demander à (vragen aan)        
donner à (geven aan)                  
téléphoner à (bellen met)   
montrer à (laten zien aan)

Slide 9 - Slide

wanneer gebruik je wat?
persoonlijke voornaamwoorden

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

de plek van meew. voorwerp
voor het eerste werkwoord 
of, als er een heel werkwoord staat: vóór het hele werkwoord
1. je donne un cadeau à Jeanine
je lui donne un cadeau
2. j' ai donné un cadeau à J. -> Je lui ai donné un cadeau
3. je vais donner un cadeau à Jeanine
je vais lui donner un cadeau



Slide 12 - Slide

net zo: de plek van lijd. voorwerp
voor het eerste werkwoord 
of, als er een heel werkwoord staat: vóór het hele werkwoord
1. je donne un cadeau à Jeanine
je le donne à Jeanine
2. j' ai donné un cadeau à J. -> Je l' ai donné à Jeanine
3. je vais donner un cadeau à Jeanine
je vais le donner à Jeanine



Slide 13 - Slide

au travail

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

au revoir! 

Slide 16 - Slide