Les 11 P1 2HV LLamarse, los números, nabespreken toets

¡Bienvenidos a tu clase de español!
11
Hoy es lunes
el 25 de octubre 
de 2021
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a tu clase de español!
11
Hoy es lunes
el 25 de octubre 
de 2021

Slide 1 - Slide

Prepárate para la clase
Maak je klaar voor de les...
timer
1:00
¡Importante!
  • Tu portátil aún está cerrado 
Je laptop is nog dicht.
  • Tu móvil está apagado en y tu bolsa o mochila, la cual está al suelo
Je mobiel is uit en in je tas en die staat op de grond.
  • Tienes tu cuaderno, portátil y bolígrafo
Schrift, laptop en pen heb je bij je.
  • ¡Haz caso y guarda el silencio!
 Let op! Oren open en wees stil!


Slide 2 - Slide

Los objetivos de esta clase

  1.  Jullie gaan het werkwoord "llamarse" leren vervoegen
  2. Jullie gaan nog eens oefenen met getallen
  3. Jullie gaan nog eens oefenen met meervoud/ enkelvoud
  4. Jullie gaan een luisteroefening doen.
De doelen voor deze les

Slide 3 - Slide

El programa de hoy

1) nabespreken toets 13 oktober

2) Uitleg Llamarse

3) luisteroefening ( Bron F in Paso adelante digitaal

Slide 4 - Slide

Nabespreking SO 10/11
  • accent gebruik bij sois en accenten i.h. algemeen
  • bepaald lidwoord - onbepaald lidwoord
  • hasta pronto - hasta luego
  • meervoud maken met el , la  >>>> ellos <> los?
  • eu - ue
  • LEES de instructies goed door!!!

Slide 5 - Slide

Nabespreking SO 13/10

Slide 6 - Slide

Als het zelfstandig naamwoord op een klinker eindigt, welke letter(s) moet je erachter zetten om er meervoud van te maken?
A
n
B
s
C
es
D
t

Slide 7 - Quiz

Als het zelfstandig naamwoord op een medeklinker eindigt, welke letter(s) moet je erachter zetten om er meervoud van te maken?
A
n
B
s
C
es
D
os

Slide 8 - Quiz

welk lidwoord is onbepaald én in de mannelijke vorm?
A
un
B
unos
C
el
D
los

Slide 9 - Quiz

welk Spaans lidwoord zet je voor dit woord?

'problema'
A
el
B
una
C
la
D
un

Slide 10 - Quiz

Zet in meervoud

la moto


A
las moto
B
la motos
C
las motos
D
los motos

Slide 11 - Quiz

Zet in meervoud

la libertad


A
ellas libertadas
B
las libertades
C
las libertadas
D
ellos libertados

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
"Wij zijn jongens en meisjes"
A
sois chicos y chicas
B
son chicos y chicas
C
eres chicos y chicas
D
somos chicos y chicas

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
"Zij is Française"
A
ella somos francesa
B
ellos son francesas
C
él es francina
D
ella es francesa

Slide 14 - Quiz

yo ..... Pedro
tú ..... Antonio
nosotros.....Maricarmen y David
A
es, somos, soy
B
soy, sois, somos
C
soy, eres, son
D
soy , eres ,somos

Slide 15 - Quiz

Welk persoonsvorm hoort in deze zin:
...... somos de Holanda
A
ellos
B
nosotros
C
vosotras
D

Slide 16 - Quiz

Welke persoonsvorm hoort in deze zin:
"....es una profesora
A
B
ella
C
yo
D
ellos

Slide 17 - Quiz

Practicar con el verbo SER
1, Mi amigo Pedro y yo _________________de Madrid.
2, La ciudad ________________________muy bonita.
3, Yo_________________________ bajo y gordo.
4, Mi amigo Ramón ____________ guapo, alto y delgado.
5, (Nosotros) ___________________estudiantes.
6, Mi padre __________________ingeniero, mi madre ________ profesora de inglés
7, Teresa  y tú ______________________muy guapas e inteligentes.
8, ¿Tú__________________________ Luisa?
9, No, (yo) no_____________ Luisa, soy Teresa.
10, ¿Ustedes ________________de México?
11, Sí, nosotros __________________de Guadalajara.
12, Los chicos ______________________mis amigos.
Neem deze zinnen
helemaal over in je schrift!

Slide 18 - Slide

schrijf de getallen tot 20
( in het Spaans uiteraard...)

Slide 19 - Mind map

¿Cuál es tu número de teléfono?
Mi número de teléfono es....
06 08 31 00 42
06 64 44 21 87
06 32 23 14 96
06 02 49 55 73
OPDRACHT: Vertel in het Spaans aan je buurman/vrouw jouw telefoon nummer. Vraag daarna hetzelfde terug
Je mag een nummer verzinnen!
timer
1:00

Slide 20 - Slide




yo

él / ella /usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos/ellas / ustedes




me    llamo   (ik heet)

te      llamas ( jij heet)

se     llama   (hij/ zij/ u heet) 

nos   llamamos (wij heten)

os     llamáis (jullie heten)

se     llaman (zij heten)






        Llamarse = heten
Bij de vervoeging mag je
 me, te, se, nos, os, se, NOOIT weglaten!
maak hierbij ejercicios
24 t/m 26 
gele boekje

Slide 21 - Slide

¿Qué vas a hacer?: Je gaat het wederkerend werkwoord Llamarse gebruiken
¿Qué necesitas?:  tu libro amarillo , pág 25
¿Cómo?: Tú trabajas solo o sola ; Alleen, zelfstandig werken 

¿Cuánto tiempo?: 15 minutos. 
Objetivo (doel): Je oefent met deze grammatica onderdelen

He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Verder leren > Vocabulario 1.1 , 1.2, 1.3 en ww roze blad.
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
Paso a paso: Stappenplan 

Slide 22 - Slide

Zet de juiste vorm van Llamarse in de volgende zinnen:

1. ¡Hola! (yo / Llamarse)_____ ____________Laura.
2. Mi madre (ella / Llamarse) ___ _________ Carmen y mi padre (él/ Llamarse)___ ______________Ricardo.
3. Tenemos dos perros (ellos/Llamarse)___ __________ Cro y Queta
4 ¿Cómo ( tú/ Llamarse)___ _____?
5 Nosotros (Llamarse)___ _______ García.
6¿Vosotros ( Llamarse)_____ ___________ Ramiro y Marta?

Slide 23 - Open question

levantas
llamáis
afeitan
levanto
llamamos
ducha
levanta
se
nos
me
se
os
te
se

Slide 24 - Drag question

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 25 - Slide