Clase 6_P1 3HV llamarse, gustar + herhaal stof

¡Bienvenidos a tu clase de español!
6
 Hoy es 15 de septiembre de 2021
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a tu clase de español!
6
 Hoy es 15 de septiembre de 2021

Slide 1 - Slide

El programa de hoy (3H)
Primera parte de esta clase:
zelfstandig stil werken: Taak afmaken GUSTAR p48 ej 47, 48 en 49 (25 minuten)
Nakijken opdrachten én boekje check

Segunda parte de esta clase:
- Llamarse her
- quiz alles door elkaar oefeningen, voca 4.1.. etc.



Slide 2 - Slide

El programa de hoy (3V)
Primera parte de esta clase:
Nakijken  opdrachten én boekje check
Korte uitleg llamarse 
- Llamarse oefeningen
Segunda parte de esta clase:
- quiz alles door elkaar oefeningen + Voca.




Slide 3 - Slide

¿Qué vas a hacer?: Afmaken taak over Gustar,
¿Qué necesitas?:  Tu libro de trabajo (libro verde) y este lessonup
¿Cómo?: Tú trabajas solo o sola ; Alleen, zelfstandig werken

¿Cuánto tiempo?: 25 minutos. 
Objetivo (doel): Je oefent weer met GUSTAR

He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Verder leren >>>> voca 4.1 , 4.2, 4.3 (NL> ESP)
en ww roze blad (ESP>NL).
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
Paso a paso: Stappenplan 

Slide 4 - Slide



yo

él / ella /usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos/ellas / ustedes



me    llamo   (ik heet)

te      llamas ( jij heet)

se     llama   (hij/ zij/ u heet) 

nos  llamamos (wij heten)

os     llamáis (jullie heten)

se     llaman (zij heten)


opdracht: 24-26 gele boekje

Llamarse = heten

Slide 5 - Slide

Zet de juiste vorm van Llamarse in de volgende zinnen:
1. ¡Hola! (yo / Llamarse)_____ ____________Laura.
2. Mi madre (ella / Llamarse) ___ _________ Carmen y mi padre (él/ Llamarse)___ ______________Ricardo.
3. Tenemos dos perros (ellos/Llamarse)___ __________ Cro y Queta
4 ¿Cómo ( tú/ Llamarse)___ _____?
5 Nosotros (Llamarse)___ _______ García.
6¿Vosotros ( Llamarse)_____ ___________ Ramiro y Marta?

Slide 6 - Open question

¿Qué vas a hacer?: nem het verhaaltje van het bord over in je werkboek, vervoeg de wederkerende werkwoorden
¿Qué necesitas?:  Tu libro de trabajo (libro verde) y este lessonup
¿Cómo?: Tú trabajas solo o sola ; Alleen, zelfstandig werken

¿Cuánto tiempo?: 15 minutos. 
Objetivo (doel): Je oefent weer met wederkerende
 werkwoorden zoals "llamarse"
He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Verder leren >>>> voca 4.1 , 4.2, 4.3 (NL> ESP)
en ww roze blad (ESP>NL).
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
Paso a paso: Stappenplan 

Slide 7 - Slide

Hola,  (llamarse) Roberto.
Cuando (levantarse),por la mañana,(ducharse) y (cepillarse) los dientes y (peinarse) el pelo. 
Después (afeitarse), pero hoy no. 
Es que la espuma* se ha agotado**....

Pienso que mi hijo también (afeitarse) con mi espuma de afeitar...
Zet deze wederkerende werkwoorden in de juiste vorm
*) scheerschuim
**) is op

Slide 8 - Slide

QUIZ PARA REPETIR

Slide 9 - Slide

Escribe en español (schrijf in het Spaans):
1. een bepaald lidwoord
2. een onbepaald lidwoord

Slide 10 - Open question

EL /LA: welke uitzonderingen op de regel ken je?
Schrijf ze op en schrijf ook het meervoud op.

Slide 11 - Open question

Regelmatige werkwoorden -AR. -ER , -IR
1. vervoeg CAMINAR met 'nosotros/-as'
2. vervoeg VIVIR met 'vosotros/-as'
3. vervoeg een LEER met 'él, ella, usted'

Slide 12 - Open question


Schrijf de Nederlandse betekenis van deze werkwoorden onder elkaar op:

1 hablar - 2 leer - 3 tener - 4 llamarse - 5 comer -
6 estar - 7 querer - 8 poner- 9 necesitar - 10 trabajar



Slide 13 - Open question



1 het cijfer 2 de middelbare school 3 het huiswerk 4 nu 5 het leerjaar
6 de leerling 7 doen/maken 8 dorst 9 daarna 10 gym

4.1 :Schrijf in het Spaans

Slide 14 - Open question



1 voetballen 2 het ontbijt 3 leren 4 het Spaans
5 eindelijk 6 laat 7 wiskunde 8 slapen 9 het fruit 10 de muziek


4.2 Schrijf in het Spaans

Slide 15 - Open question




1 dinsdag - 2 grappig 3 het vak 4 het werkboek 5 ik heb liever
6 nooit 7 scheikunde 8 lachen 9 dragen 10 moeilijk


4.3 Schrijf in het Spaans

Slide 16 - Open question

Schrijf alle vraagwoorden op die je kent.
Denk aan de accenten en vraagtekens

Slide 17 - Open question

1 Zij houdt van patat* (patatas fritas)
2 Wij houden niet patat
3 Jullie houden ook niet van verrassingen
4 Ik hou wel van patat

Vertaal in het Spaans:

Slide 18 - Open question

Vertaal in het Spaans:
1. Onze zussen
2. Jouw ouders
3. Hun boeken

Slide 19 - Open question

Schrijf de volgende getallen onder elkaar in het Spaans:

52, 41, 36, 75, 68, 33, 16, 27

Slide 20 - Open question

Los deberes para la próxima clase
( het huiswerk voor de volgende les...)
HACER (MAKEN)
Alle oefeningen uit de herhaalstof heb je af t/m opdracht 40.

APRENDER (LEREN):
Voca 4.1, 4.2 4.3. + verbos 1-24


Slide 21 - Slide

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 22 - Slide