13 juni

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • PO
  • Bespreken Ergon 12 en 14
  • Nieuwe grammatica
  • Opdrachten Hoofdstuk 38
1 / 52
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 52 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • PO
  • Bespreken Ergon 12 en 14
  • Nieuwe grammatica
  • Opdrachten Hoofdstuk 38

Slide 1 - Slide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Opdracht 18

  • a sfinx, leeuw, zwijn, haas en hond
  • b bijvoorbeeld: handelaren namen vanuit het oosten voorwerpen mee waarop deze oosterse motieven afgebeeld waren of pottenbakkers uit het oosten kwamen zelf in Korinthe en maakten daar het aardewerk.

Slide 5 - Slide

Hulpboek blz. 145

Ergon 10. 



Slide 6 - Slide

Ergon 10

  • Dat de wind het schip over de Isthmos draagt, zoals een van de jongemannen in r. 10-11 vertelt.

Slide 7 - Slide

Handel


Tekstboek blz. 138.
Hulpboek blz. 60,
Opdrachten 20

Slide 8 - Slide

Opdracht 20

  • 1 ἡδέως graag: hoe?
  • 2 οὐδαμοῦ nergens: waar?
  • 3 πρότερον eerder: wanneer?
  • 4 πάνυ heel, zeker, volkomen: hoe?
  • 5 πάντως geheel en al, volledig: hoe?

Slide 9 - Slide

Spartanen


Tekstboek blz. 140.
Hulpboek blz. 63,
Opdrachten 26 en 27

Slide 10 - Slide

Opdracht 26abc

  • a Een vrije burger van Sparta die professioneel soldaat was.
  • b Een gewapende man/Griekse zwaarbewapende soldaat, die zelf zijn uitrusting (schild, helm, speer) kon betalen.
  • c De Spartiaten waren vrije burgers in Sparta die professioneel soldaat waren. De hoplieten uit andere Griekse steden vochten alleen in oorlogstijd en hadden in vredestijd in het dagelijks leven een ander beroep.

Slide 11 - Slide

Opdracht 26de

  • d De Spartiaten konden voltijds soldaat zijn omdat de Spartanen bij stichting van hun stadstaat de oude bewoners van het gebied tot slaaf hadden gemaakt. Deze slaven zorgden voor de landbouw.
  • e falanx

Slide 12 - Slide

Opdracht 27a

  • a het doel van de Spartaanse opvoeding was goedgetrainde soldaten op te leiden die het staatsbelang boven hun individueel belang stelden en als burgers gehoorzaam waren en respectvol naar ouderen.

Slide 13 - Slide

Opdracht 27b

  • a het doel van de Spartaanse opvoeding was goedgetrainde soldaten op te leiden die het staatsbelang boven hun individueel belang stelden en als burgers gehoorzaam waren en respectvol naar ouderen.

Slide 14 - Slide



Hulpboek blz. 147
Maak Erga 12 en 14. 

Slide 15 - Slide

Ergon 12

Slide 16 - Slide

Ergon 14
  • 1 Welk loon (vragend) ontvangen de jongemannen wanneer ze zich voldoende inspannen?
  • 2 De zeelui wilden de storm ontvluchten, maar ze zagen nergens een haven.( onbepaald)
  • 3 Begraaf het lijk in een of ander graf (onbepaald) dat goed gemarkeerd is.

Slide 17 - Slide

Ergon 14
  • Aan wie (vragend) geeft jullie leider de opdracht om de overwinning aan het volk te berichten?
  • 5 Zeg mij, uit welke stad (vragend) jij hierheen bent gekomen.
  • 6 De burgers beschouwen sommige plannen van de archonten (onbepaald) als schandelijk.

Slide 18 - Slide


Hulpboek blz. 148

Betrekkelijk voornaamwoord.



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide


Hulpboek blz. 149

Maak Ergon 15 en 16. 



timer
20:00

Slide 40 - Slide

Ergon 15

Slide 41 - Slide

Ergon 15

Slide 42 - Slide

Ergon 16
  • 1 Ἐκεῖνος ὁ ἀθλητὴς πάντας ἄλλους, B οἳ τοῦ ἀγῶνος μετεῖχον,ὑπερέβαλεν.
  • betrekkelijk vnw οἳ = nom mv m
  • antecedent πάντας ἄλλους = mv m
  • vertaling: Die sporter overtrof alle anderen, die deelnamen aan de wedstrijd

Slide 43 - Slide

Ergon 16
  • 2 Ἀκριβῶς καθαίρομεν τὴν μάχαιραν, D ᾗ τέμνομεν τὸ κρέας.
  • betrekkelijk vnw ᾗ = dat ev v
  • antecedent τὴν μάχαιραν = ev v
  • vertaling: Wij maken nauwkeurig het mes schoon, waarmee wij het vlees snijden.

Slide 44 - Slide

Ergon 16
  • 3 Ὁ δοῦλος, F ᾧ ὁ δεσπότης προσέταξε τὸ ἔργον πράττειν, μεγάλῃ σπουδῇ πονεῖ.
  • betrekkelijk vnw ᾧ = dat ev m
  • antecedent Ὁ δοῦλος = ev m
  • vertaling: De slaaf, aan wie de meester opdroeg het werk te doen, spande zich met grote serieuze inspanning in.

Slide 45 - Slide

Ergon 16
  • 4 Ἑσπέρας θερμαίνει ἡμᾶς τὸ πῦρ, E περὶ ὃ ἥμεθα ἔπη καταλέγοντες ἀλλήλοις.
  • betrekkelijk vnw ὃ = acc ev o
  • antecedent τὸ πῦρ = ev o
  • vertaling: ‘s Avonds verwarmt ons het vuur, waaromheen wij zitten, terwijl we elkaar verhalen vertellen.

Slide 46 - Slide

Ergon 16
  • 5 Ἀμφοτέρας τὰς μικρὰς εἰκόνας, A ὧν εἶδος ἀρέσκει σοι, πωλεῖν σοι ἐθέλω ὀλίγου ἀργυρίου.
  • betrekkelijk vnw ὧν = gen mv v
  • antecedent Ἀμφοτέρας τὰς μικρὰς εἰκόνας = mv v
  • vertaling: Ik wil beide kleine beelden, waarvan vorm bij jou in de smaak valt, aan jou verkopen voor weinig geld.

Slide 47 - Slide

Ergon 16
  • 6 Παῖς δέκα ἔτων, C οὗ τὸ ὄνομα ἀγνοῦμεν , τὴν τῆς ἁλώσεως αἰσχύνην μεῖζον κακὸν ἡγεῖτο ἢ τὸν θάνατον.
  • betrekkelijk vnw οὗ = gen ev o
  • antecedent Παῖς (δέκα ἔτων) = ev o
  • vertaling: Een kind van tien jaar (oud), van wie wij de naam niet weten, beschouwde de schande van het betrapt worden als een groter kwaad dan de dood.

Slide 48 - Slide

Spartanen


Tekstboek blz. 140.
Hulpboek blz. 63,
Opdrachten 29 en 29

Slide 49 - Slide

Opdracht 28

  • a –
  • b Bijvoorbeeld: ὁ παιδονόμος, παιδεύω opvoeden, opleiden, πονέω 1 werken, zich inspannen 2 pijn hebben, het zwaar hebben, ἡ μάστιξ, μάστιγος zweep, ἡ ζημία straf, ἡ αἰσχύνη schande. Deze woorden zijn te associëren met de gestuurde en harde Spartaanse opvoeding.
  • c Eigen verwerking.

Slide 50 - Slide

Opdracht 29

  • a r. 1 οὓς, r. 3 αἷς, r. 7 ὃς , r.9 οἷς , r.11 οἳ
  • b De betrekkelijk voornaamwoorden hebben allemaal een spiritus asper.

Slide 51 - Slide

Aan het werk.
  • Leer de grammatica t/m 38
  • Leer de woordjes t/m 38
  • Lees Tekstboek blz. 140-141.
  • Maak Hulpboek blz. 62-63, Opdracht 30. 

Dit is ook huiswerk. 

Slide 52 - Slide