Voltooid deelwoord

Taalverzorging het voltooid deelwoord 
Hoofdstuk 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalverzorging het voltooid deelwoord 
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

VOLTOOID DEELWOORD

In veel zinnen komt een voltooid deelwoord voor:


- Het vliegtuig is op Schiphol geland

- Robin heeft geen straf gekregen.

- Ik heb mijn kamer opgeruimd.

- Sonja heeft haar zonnebril gepoetst.

- Mijn ouders zijn gisteren vertrokken.


Slide 2 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Gino heeft een mop verteld.

Slide 3 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin heeft de ijsjes betaald.

Slide 4 - Open question

VOLTOOID DEELWOORD
als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als 
bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 
Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord.

- De opgeruimde kamer
- De opgepoetste zonnebril

Slide 5 - Slide

Hij heeft zijn bril opgepoetst.
Opgepoetst is hier...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 6 - Quiz

Hij heeft zijn huiswerk afgemaakt.
Afgemaakt is hier...
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

De afgemaakte dieren zorgden voor veel ophef.
afgemaakte is hier..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 8 - Quiz

Hij heeft zijn auto met succes verkocht.
verkocht is hier...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz

De verkochte boeken hebben veel geld opgeleverd.
verkochte is hier...
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Voltooid deelwoord kort samengevat

- Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.


- Een voltooid deelwoord eindigt op: -d, -t of -en.


- Schrijf een voltooid deelwoord altijd zo kort mogelijk.

- Het voltooid deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden.

Slide 11 - Slide

Suzan heeft goed (….) voor haar toets.

TIP: Maak het woord langer. Hoor je een D of een T?

A
geleerd
B
geleert

Slide 12 - Quiz

Welk woord werd dit jaar het meest (…) op Google?
A
gezocht
B
gezochd

Slide 13 - Quiz

Tijdens de gymles is zij (…).
A
gevalt
B
gevallen

Slide 14 - Quiz

Zij heeft zich voor de training (…)
A
aangemelt
B
aangemeld

Slide 15 - Quiz

Typ een zin waarin 'spelen' als voltooid deelwoord voorkomt.

Slide 16 - Open question

Typ een zin waarin 'spelen' als bijvoeglijk naamwoord voorkomt.

Slide 17 - Open question

Maak de paragraaf 2.8 en 2.9 Spelling voltooid deelwoord (H2)
 
OPDRACHTEN 1 t/m4 en 6

Slide 18 - Slide