Ik zag niks in de spiegel, maar m'n wang voelde alsof-ie rood gloeiend was, Ik had een klap in m'n gezicht gekregen. Zoals je wel eens in een film ziet. Het klonk heel echt.
De hele middag was ik in de bibliotheek geweest. De medewerker van de bieb, een man met een enorme buik en een grijze paardenstaart, had gezegd dat hij geen boeken had over de botersmokkel. Als ik er echt meer over wilde weten, moest ik in oude kranten kijken. Kranten tussen 1950 en 1970, want dat waren de hoogtijdagen, zei hij.
'Ga je een spreekbeurt houden over smokkelen?'
'Zoiets,' zei ik. 'Waar liggen de oude kranten?'
'Je bent niet helemaal van deze tijd, hè. Die staan natuurlijk online. Heb je een laptop bij je?' Hij liet me een website zien waarop je oude kranten kon zoeken.
Ik snapte eerst niet hoe het werkte, maar hij wilde het wel uitleggen. 'Eigenlijk is dat mijn werk niet, hoor,' zei hij erbij. 'Als ik aan elk kind moet uitleggen hoe alles werkt, heb ik er een dagtaak bij.'