d16B tekstbespreking

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Toen ik in het kamp ben gekomen, heb ik veel soldaten zien staan rond een podium.

Daarop zaten twee mannen, beiden prachtig gekleed.

Wie van beiden was koning?

in eo (r.2)
Waarnaar verwijst eo?

1. tribunal
2. milites
3. castra
4. duo viri

eo (r.2). Waar moet je dit zoeken in je woordenlijst?

Wat is soldij?

wat is 'soldij'?

Omdat ik dit vreesde te vragen, heb ik de man, die aan de soldaten hun soldij gaf, met een zwaard gedood.

Welke woordsoorten leiden een bijzin in?

1. betrekkelijk voornaamwoord
2. bijwoord
3. nevenschikkend voegwoord
4. onderschikkend voegwoord

betrekkelijk voornaamwoord

onderschikkend voegwoord

qui

cuius

cum

postquam

quia

ut

quo

si

quae

Vervolgens, terwijl ik probeerde snel door de menigte te vluchten,  hebben de soldaten me gegrepen en voor het podium geplaatst,

Waarom moet het praesens 'tempto' toch met een verleden tijd vertaald worden?

-que

en

maar

of

want

et

sed

autem

enim

an

nam

De andere man, die op het podium zat, zei: "ik ben de koning. Wie ben jij? Waarom heb je mijn secretaris gedood?" Ik antwoordde: "ik ben een Romeins burger.

een predicatieve bepaling (/dubbelverbonden bep.) is zowel bijvoeglijk als bijwoordelijk. Met welk voorzetsel kun je dit vaak vertalen?

1. van
2. als
3. met
4. door

Ze noemen me Gaius Mucius. Als vijand wilde ik een vijand doden.

Let eens op de voegwoorden....

Welke bewering klopt?

1. si is nevenschikkend, nam is onderschikkend
2. si is onderschikkend, nam is nevenschikkend
3. beide zijn nevenschikkend
4. beide zijn onderschikkend

Als je me zult hebben gedood, zul je nooit meer veilig slapen: want na mij zullen veel Romeinse jongemannen, dapper en woest, je proberen te doden.

na een ontkennend woord betekent 'iam'

1. al
2. meer
3. reeds
4. nu

Tum rex crudelis, [qui fortitudinem meam temptare voluit,] servos iussit ignem afferre.

Welk woord in de bijzin is lijdend voorwerp?

1. rex crudelis
2. fortitudinem meam
3. servos
4. ignem

Toen beval de wrede koning, die mijn dapperheid op de proef wilde stellen, slaven om vuur te brengen.

Ik wierp onmiddellijk mijn hand in het vuur en ik zei, terwijl het vuur .. (a)....   roosterde: "kijk, ik vrees noch het vuur, noch de dood.

waarnaar verwijst 'eam'?

Vertaal: Deinde rex virtute mea valde commotus erat et me Romam remisit.’

Omnes Romani Mucium fortem valde laudaverunt et ex eo tempore  eum ‘Scaevolam’ appellaverunt.

benoem 'fortem'

1. acc. sg. mnl.
2. acc. sg. onz.
3. acc. sg. vrl.

eo, eum.
Wat is waar?

1. eo en eum zijn allebei zelfstandig
2. eo en eum zijn allebei bijvoeglijk
3. eo is bijvoeglijk, eum is zelfstandig
4. eo is zelfstandig, eum is bijvoeglijk

A

B

C

Wie zijn de mensen die zijn aangeduid met A, B en C? Noteer als antwoord een citaat uit he tLatijn.