Evalueren zorgverlening les 3 (spa)

Evalueren van zorg les 3 SMART
1 / 13
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Evalueren van zorg les 3 SMART

Slide 1 - Slide

Vorige week
  • Heeft iedereen een cliënt op het oog, besproken met werkbegeleider..?
  • Gesprekken gevoerd; LSD, OMA, OEN
  • Vragenlijst gemaakt
  • e-learning: 06. Methodisch werken en kwaliteitsverbetering in de zorg - vaststellen van doelen en activiteiten (6.1 Verpleeg- en begeleidingsdoelen) 

Slide 2 - Slide

Planning vandaag
  1. Vragenlijst bespreken
  2. Prioriteren
  3. SMART doelen 

Slide 3 - Slide

Vragen lijst
  • Wat is je eerste vraag op de vragenlijst? 
  • Hoe begin je je gesprek? 
  • Welke vraag vindt je sterk en wil je delen met de klas?

Slide 4 - Slide

Prioriteren
Je hebt actuele en potentiele zorgproblemen
  1. Mw. verzorgt zichzelf niet goed, ziet er wat slonzig uit en slaat maaltijden over
  2. Mw. lijkt depressief en ligt hele dagen op bed. 

Prioriteren in antwoorden tijdens het gesprek
  1. Vraagstelling
  2. Antwoorden uitvragen en doorvragen

Slide 5 - Slide

SMART specifiek
  • Specifiek houdt in dat je de gewenste situatie nauwkeurig omschrijft

  • Controle vragen:
       - De doelgroep is duidelijk omschreven (wie)
       - Het onderwerp is concreet omschreven (wat) 
       - De afdeling of organisatie waar het doel moet worden bereikt is                              vastgesteld (waar)

Slide 6 - Slide

SMART meetbaar
  • Meetbaar betekent dat je kunt vaststellen in welke mate het doel bereikt is 
  • Je kunt vrijwel ieder doel meetbaar maken
  • Beschrijf een duidelijke norm en een zo objectief mogelijke meetmethode die door de meeste betrokkenen worden geaccepteerd

  • Controle vragen:
      - Er is omschreven op welk aspect van je doel je gaat meten
      - Vastgesteld is aan welke norm (grens) het doel moet voldoen
      - Je kunt meten in: aantallen, beleving, ervaring
      - Het aantal betrokkenen (medewerkers of cliënten) is vastgesteld
      - De meetmethode beschrijft (stapsgewijs) hoe en wanneer je meet




Slide 7 - Slide

SMART acceptabel
  • Acceptabel wil zeggen dat alle betrokkenen zich willen inspannen om het doel te bereiken

  • Controle vragen:
      - Het doel is haalbaar in de organisatie
      - Het doel sluit aan bij de dagelijkse praktijk 
      - Er is draagvlak voor dit doel

Slide 8 - Slide

SMART realisctisch
  • Realistisch wil zeggen dat het doel haalbaar moet zijn. Wanneer een doel te hoog gegrepen is, loop je het risico dat betrokkenen er op voorhand al niet aan gaan beginnen

  • Controle vragen:
      - Het doel is uitvoerbaar voor alle betrokkenen op de afdeling
      - Het doel staat niet te ver af van de huidige situatie
      - Er is aangegeven wat dit doel concreet oplevert voor de organisatie,                   afdeling en/of betrokkenen

Slide 9 - Slide

SMART tijdsgebonden
  • Een doel is tijdsgebonden als betrokkenen kunnen volgen in hoeverre het doel dichterbij komt. In het actieplan leg je vast wanneer welke stap moet zijn bereikt

  • Controle vragen:
      - In het actieplan is vastgesteld wanneer welke stap moet zijn bereikt
      - Er is een moment (dag, week, maand) aangegeven waarop het doel                     gerealiseerd moet zijn

Slide 10 - Slide

SMART of niet
  1.  Mw. drinkt iedere dag 2 ltr. water of thee, dit wordt door familie en verzorging bijgehouden op de vochtbalans.
  2. Meneer loopt met een looprek zelfstandig naar het restaurant
  3. Mw. zegt binnen één uur na het geven van de pijnstilling een VAS-score te hebben van 4 of lager
  4. Mw. krijgt dagelijks voldoende voeding

Slide 11 - Slide

Acties beschrijven en uitvoeren
  • Bij het beschrijven van de acties volg je de vijf W's
- Wie 
- Wat
- Waar
- Waarmee 
- Wanneer

Slide 12 - Slide

Lessen
  • 4-6: 
  • 11-6: Schrijven van het evaluatieverslag
  • 18-6: Feedbackmoment evaluatieverslag

Slide 13 - Slide