4.1 - Oorlog in Europa

4.1
Geschiedenis
Les 1
Oorlog in Europa
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.1
Geschiedenis
Les 1
Oorlog in Europa

Slide 1 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

4.1
Wat gaan we doen?
 1. Opstart
 2. Samen lezen
 3. Uitleg, filmpje + check
 4. Werktijd / extra uitleg
5m
5m
25m
20m
 5. Afsluiting
5m

Slide 3 - Slide

Wat is tijdens deze les belangrijk?
Leervragen
 1. Aan het einde van de les weet je welke doelen Hitler had.
 2. Aan het einde van de les weet je waarom en hoe Hitler de oorlog heeft veroorzaakt.
 3. Aan het einde van de les heb je geoefend met het vormen van een standpunt.
 4. TL: Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen hoe de oorlog heeft kunnen ontstaan.

Slide 4 - Slide

Samen lezen
Bladzijde 40 en 41

Slide 5 - Slide


Duitse troepen in het Rijnland
1936



In het Verdrag van Versailles stond dat er geen Duitse soldaten 
in het Rijnland mochten zijn (gedemilitariseerd).
Hitler houdt zich hier niet aan, maar Engeland en Frankrijk zijn 
terughoudend in hun reactie: zij zitten niet te wachten op een nieuwe oorlog

Slide 6 - Slide


Der Anschluß
maart 1938




Hitler wil alle Duitsers in één Groot Duits Rijk (Heim ins Reich). Hij maakt handig misbruik van de politieke chaos in Oostenrijk en speelt in op de gevoelens van het Oostenrijkse volk. Hij neemt Oostenrijk in en verklaart het als een deel van het Duitse Rijk (Ostmark)

Slide 7 - Slide


Conferentie van München
september 1938




Frankrijk en Engeland zijn geschrokken van de Anschluß. Hitler belooft dat er geen oorlog komt als hij Sudetenland, Tsjecho-Slowakije, ook nog krijgt.  Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië komen, zonder Tsjecho-Slowakije, tot een akkoord: Hitler krijgt Sudetenland in ruil voor de belofte van vrede.

Slide 8 - Slide


Conferentie van Munchen
Mussolini, Italië
Hitler, Duitsland
Frankrijk
Chamberlain, GB

Slide 9 - Slide

"Peace for our time"

Slide 10 - Slide

Appeasement: 
politiek van GB en FR om een nieuwe oorlog te voorkomen. Betekent eigenlijk toegeven aan de eisen van Hitler.

Slide 11 - Slide


Hitler bezet Tsjecho-Slowakije
maart 1939




Hoewel Hitler in München had gezegd genoegen te nemen met Sudetenland, bezet hij geheel Tsjecho-Slowakije een half jaar later. 

Engeland en Frankrijk veroordelen de bezetting, maar doen niets. Polen krijgt wel de garantie dat als het wordt aangevallen door DU, GB en FR de oorlog verklaren.

Slide 12 - Slide

Net als Oostenrijk, valt Sudetenland onder de Heim ins Reich-politiek, waarbij alle gebieden met Duitsers weer bij Duitsland moeten horen. Sudetenland was na de Eerste Wereldoorlog deel van de nieuwe staat Tsjecho-Slowakije geworden.

Slide 13 - Slide


Duitsland valt Polen aan
1 september 1939




Hitler was al langere tijd bezig met het veroveren van landen in Europa. Oostenrijk, het Sudetenland, Tsjechoslowakije. 
Toen Hitler op 1 september ook Polen aanviel was de maat vol. 

Slide 14 - Slide


Begin Tweede Wereldoorlog
3 september 1939




Na de Duitse aanval op Polen, kunnen Engeland en Frankrijk 
maar één ding doen: 

Duitsland de oorlog verklaren...De Tweede Wereldoorlog is begonnen

Slide 15 - Slide


Blitzkrieg in West-Europa
april-juli 1940




  • Tot het voorjaar van 1940 gebeurt er eigenlijk weinig. Hitler is vooral bezig in Oost-Europa.
  • Dat veranderd vanaf april 1940. Hitler gaat dan Bliksemsnel het Westen van Europa veroveren. 
  • Deze tactiek heet een Blitzkrieg = een bliksemoorlog. 

Slide 16 - Slide


Nederland capituleert
15 mei 1940




  • Hoewel er op sommige plekken door het Nederlandse leger meer tegenstand wordt geboden dan de Duitsers hadden verwacht, kan de Nederlandse regering, na het bombardement op Rotterdam, niets anders doen zich over te geven (capituleren) aan de Duitsers.

Slide 17 - Slide


Frankrijk capituleert
22 juni 1940





  • In juni 1940 heeft Duitsland dus
    - Polen
    - Denemarken
    - Noorwegen
    - Nederland, België en Luxemburg
    - EN Frankrijk veroverd. 

Slide 18 - Slide


Battle of Britain
juli - oktober 1940




  • De Battle of Britain of wel de Slag om Engeland is de strijd van Hitler om Engeland te veroveren.
  • Mede dankzij de uitvinding van de radar weet Groot-Brittannië zich te weren tegen Duitsland.

  • Het betekent niet dat de Britten van Duitse bombardementen af zijn...

Slide 19 - Slide





...gedurende de hele oorlog zal Engeland, met name London, zwaar worden gebombardeerd. Eerst door bommenwerpers, maar later ook door de V1- en V2-raketten.

Slide 20 - Slide





De bevolking van London schuilt in de Underground bij een Duitse luchtaanval. Daarnaast had de Britse regering evacuatieplan: 'Pied Piper', waarbij voornamelijk kinderen, moeders en zwangere vrouwen naar het veilige platteland zouden worden gestuurd.

Slide 21 - Slide

DONKERGROEN = 
De Geallieerden:
- Groot-Brittannië
- Frankrijk
- Verenigde Staten
- Sovjet-Unie
- België
- Nederland
 

ORANJE = 
 Asmogendheden of Centralen:
- Duitsland
- Italië
- Japan

Slide 22 - Slide

Doelen voor de oorlog
  1. Heim ins Reich - Hitler wilde alle Duitsers in hetzelfde rijk hebben.
  2. Lebensraum - Duitsers hebben voldoende ruimte nodig om te kunnen leven.

Slide 23 - Slide

Wat is tijdens deze les belangrijk?
Leervragen
 1. Aan het einde van de les weet je welke doelen Hitler had.
 2. Aan het einde van de les weet je waarom en hoe Hitler de oorlog heeft veroorzaakt.
 3. Aan het einde van de les heb je geoefend met het vormen van een standpunt.
 4. TL: Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen hoe de oorlog heeft kunnen ontstaan.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Hitler had twee doelen voor het veroveren van de omringende landen. Welke waren dit?

Slide 26 - Open question

Wie begon de Tweede Wereldoorlog ?
A
Nederland
B
Engeland
C
Duitsland
D
Turkije

Slide 27 - Quiz

'Het verlies van de Eerste Wereldoorlog door Duitsland is een ....... van het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog.'

A
oorzaak
B
gevolg

Slide 28 - Quiz

Welke is juist?
A
WO I: 1910-1918 WO II: 1913 - 1944
B
WO I: 1914-1918 WO II: 1939-1945
C
WO I :1918-1922 WO II: 1942-1948
D
WO I: 1920-1926 WO II: 1930 - 1935

Slide 29 - Quiz

Wat is een Blitzkrieg?
A
Zo snel mogelijk wapens maken
B
Zo snel mogelijk tanks naar het front krijgen
C
Zo snel mogelijk, zoveel mogelijk land veroveren
D
Zo lang mogelijk niet vechten

Slide 30 - Quiz

Wat was de aanleiding (het begin) van de Tweede Wereldoorlog?
A
inval in Rusland
B
inval in Polen
C
inval in Tsjechië
D
inval in Oostenrijk

Slide 31 - Quiz

Duitsland behoorde bij de Geallieerden.
A
Juist
B
Fout

Slide 32 - Quiz

Rusland behoorde bij de Geallieerden.
A
Juist
B
Fout

Slide 33 - Quiz

België behoorde tot de Centralen of Asmogendheden.
A
Juist
B
Fout

Slide 34 - Quiz

Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog in Nederland?
A
1938
B
1940
C
1939
D
1941

Slide 35 - Quiz

Wat is tijdens deze les belangrijk?
Leervragen
 1. Aan het einde van de les weet je welke doelen Hitler had.
 2. Aan het einde van de les weet je waarom en hoe Hitler de oorlog heeft veroorzaakt.
 3. Aan het einde van de les heb je geoefend met het vormen van een standpunt.
 4. TL: Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen hoe de oorlog heeft kunnen ontstaan.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

3. Maak opdracht 1  t/m 7
Werktijd
 1. Lees blz. 40 t/m 41
timer
20:00
 2. Maak de keuze opdracht
 2. Extra instructie
HW
  • Keuze: maak een mindmap of samenvatting van de paragraaf / teken de dikgedrukte begrippen / maak een tijdbalk bij de paragraaf -> blad begrippen en tijdbalk bij docent halen
Extra

Slide 38 - Slide

Opdracht
Deze paragraaf zit vol met moeilijke woorden. In deze opdracht ga je zoveel mogelijk van deze moeilijke woorden opzoeken en daar zinnen mee maken.
• Zoek ze op en schrijf deze onder elkaar op een blaadje.
• Je gaat per moeilijk woord de betekenis en drie zelfbedachte zinnen opschrijven.
• Let op: de zinnen moet je zelf bedenken!

timer
10:00

Slide 39 - Slide

Opdracht A

Opdracht B
Keuze A
Begrippen tekenen
Op de bladen staan  begrippen uit de paragraaf. 
Let op: sommige begrippen horen bij kader (KT), andere bij TL! Maak er ten minste 5.


Keuze B
Tijdbalk maken
Zet de jaartallen in de paragraaf in de tijdbalk.
Kader = alle jaartallen van het blaadje
TL = 3 extra jaartallen erbij bedenken
Keuze C
Flashcard maken
Minimale aantal flashcards:
Kader = 10
TL = 12
Let op: de vraag op de voorkant, antwoord op de achterkant!
timer
10:00

Slide 40 - Slide

Nakijken 3.4
Samen met je buurman/buurvrouw
Moeilijke vraag? Zet er een stip bij, die bespreken we volgende les

Slide 41 - Slide

Heb je vragen of iets niet begrepen?

Slide 42 - Mind map

Huiswerk
Huiswerk voor de volgende les:
Afmaken van paragraaf 4.1


Slide 43 - Slide