3HV H4 Paragraaf 2 Bezittingen en schulden

Economie
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2 Bezittingen en schulden

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Economie
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2 Bezittingen en schulden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

Je kunt een balans lezen.

Je kunt beredeneren welke posten op een balans veranderen bij gegeven financiële feiten.

Slide 2 - Slide

Benodigdheden kledingzaak
Winkelpand
Inventaris --> alle spullen die je nodig hebt bij de verkoop (kassa, pinapparaat, spiegels, kledingrekken enz). 
Voorraad kleding
Wisselgeld
Inschrijven KvK
Verzekering
Zoeken leveranciers van kleding

Slide 3 - Slide

Balans
Balans:
  • Bezittingen
        links van de balans
        debet (activa)
  • Schulden
        rechts van de balans
        credit (passiva)
De balans is altijd in balans en is een momentopname!

Slide 4 - Slide

Wat weten we nu?
  1. Er zijn activa en passiva
  2. De balans is een momentopname
  3. De balans moet altijd in balans zijn

Slide 5 - Slide

Balans
Balans:
  • Bezittingen
        links van de balans
        debetzijde (activa)
  • Schulden
        rechts van de balans
        creditzijde (passiva)
De balans is altijd in balans en is een momentopname!

Slide 6 - Slide

Activa (Debet)
Vaste activa
  • Gebouwen, bedrijfswagen, machines en inventaris.
Vlottende activa
  • Voorraad
  • Debiteuren --> klanten waar je nog geld van krijgt. 
Liquide activa
  • Kas en geld op de betaalrekening. 

Slide 7 - Slide

Passiva (Credit)
Eigen vermogen
Vreemd vermogen --> leningen
  • Lang
  • Kort

Slide 8 - Slide

Vaste Activa
Vlottende Activa
Liquide middelen

Slide 9 - Drag question

Leningen en risico
Stel het gaat niet goed. Dan moet je het geld terug betalen. 
Bezitten worden verkocht. 

Volgorde van geld verdelen:
  • Bank
  • Leningen van mensen die je kent
  • Eigen vermogen

Slide 10 - Slide

Momentopname
Balans --> staat altijd een datum op. 
Voorraadgrootheid 
  • Bijvoorbeeld voorraad kleding. Je kijkt op een moment hoeveel waarde de voorraad heeft. 

Slide 11 - Slide

Wat is een balans?
A
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen op een bepaald moment weer
B
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen over een bepaalde periode weer
C
Een balans is een overzicht van kosten en opbrengsten op een bepaald moment
D
Een balans is een overzicht van kosten en opbrengsten over een bepaalde periode

Slide 12 - Quiz

De linkerkant van de balans heet de .........zijde van de balans
A
debet
B
credit

Slide 13 - Quiz

Is de balans een momentopname?
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Aan de rechterkant van de balans staan ...
A
Schulden
B
Bezittingen

Slide 15 - Quiz

Ik weet nu voldoende om aan de slag te kunnen met de opdrachten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Opdrachten maken






Kijk in je studiewijzer met welke opdrachten je aan de slag kunt.

Slide 17 - Slide